zaterdag 29 september 2007


NAAKTSLAK


Hier een door An in haar voortuin gefotografeerde naaktslak. De foto is al van een poosje terug en er zijn sindsdien al meer foto's van de naaktslakken geschoten, maar heb toch voor deze gekozen omdat die het beste een aantal organen toont (lees daarover verderop meer).

Het roze en lichtbruine aan voor- en achterkant onder zijn lichaam zijn afgevallen bloemetjes van Springbalsemien. Zijn slijmspoor is linksboven te zien, haast haaks op zijn lichaam. Hij heeft dus een vrij scherpe bocht gemaakt :)

Het soort is de Gewone Wegslak, of ook wel Grote of Rode Wegslak genaamd. Latijns-wetenschappelijk naam Arion Ater Rufus.

Zoals 1 van de 3 Nederlandse namen al aangeeft zijn ze vaak rood, felrood en zelfs tot oranje toe, maar ook kleuren als bruin, grijsgroen en zwart komen voor.

Qua organen: "het gaatje" aan rechterkant van zijn lijf, achter zijn kop is zijn ademhalingsopening (in het Latijns: pneumostoma). Naaktslakken die op land leven hebben longen, de in zee levende hebben kieuwen. Wat betreft de 4 uitsteeksels op zijn kop: op de bovenste 2 zitten zijn ogen, de onderste 2 zijn tentakels. De ogen stellen echter weinig voor, ze zien niet veel meer dan licht en donker. Beide uitstekende organen op de kop kunnen worden uitgestoken en ingetrokken worden. Eigenlijk geldt dat voor zijn hele lijf en daarom is de grootte ook lastig aan te geven. Maximaal (in totaal "uitgerekte"versie) tot wel 20 cm. Het exemplaar op de foto is dus juist in de "ingetrokken" versie van het lichaam en meet ongeveer 7 cm. Via dat uitrekken en intrekken bewegen ze zich voort. In "ingetrokken" versie zijn ze dus kort en koddig dik. Als ze zich uitrekken lang en slank, en als ze zich bedreigd voelen rollen ze zich op tot een "balletje" om hun kwestbare onderkant te beschermen. Haast vergelijkbaar met egels :)

Het lichaam van slakken is heel waterig. De slijmerige huid zorgt er voor dat ze niet uitdrogen. De belangrijkste functie van het slijm is echter voor hun voortbeweging. Het plaveit hun weg min of meer, waardoor ze zich al glijdend gemakkelijk over het substraat kunnen voortbewegen. Als ze zich verticaal
willen voortbewegen, wat meer grip vereist dan horizontaal bewegen, wordt een ander soort slijm afgescheiden. Naast het vochtgehalte zijn slakken ook zeer gevoelig voor andere omgevingsinvloeden zoals temperatuur, lichtintensiteit en met name het zoutgehalte omdat dit van zeer grote invloed is op de vochthuishouding van hun waterige lichaam. Je zal naaktslakken daarom overdag weinig zien. Ze houden zich dan het liefst op op vochtige en beschutte plaatsen en afentoe komen ze tevoorschijn na een regenbui of bij extreem hoge luchtvochtigheid en op bewolkte dagen. Voor de rest zijn het nachtdieren. Bekend zijn hun slijmerige sporen die ze 's-nachts achterlaten en die je dan vroeg in de morgen nog vers kan aantreffen nadat ze zichzelf alweer hebben teruggetrokken.

Ze kunnen als ware veelvraten veel schade aanrichten in met name moestuinen want ze eten vooral kruidachtige planten, niet van heesters of bomen. Slakkengif is erg slecht voor de voedselketen want ze zijn zeer geliefd als voedsel bij veel diersoorten, met name vogels. Ik heb wel eens gehoord dat je slakken (ook huisjesslakken) gedurende hun nachtelijke tochten kan vangen door een potje in de tuin in te graven met de bovenrand ervan gelijk aan het grondoppervlak en daar vers bier in te doen, ze komen op de geur ervan af, kruipen er in en verdrinken vervolgens. Of de alcohol daar ook nog een rol bij speelt is me onduidelijk, dus of het niet toch een vorm van vergiftiging is die moet doorgaan voor biologisch ? Misschien is het ook wel een broodje aap uit de 70ies. Ik weet het niet, ik heb er geen ervaring mee. Ik heb het alleen van horen zeggen.

Huisjesslak


Deze huisjesslak is vandaag gefotografeerd door mijn nicht An in haar voortuin in Schagen.

Door de grootte (3 a hooguit 4 cm) van het slakkenhuisje en ook de vorm, tekening en aantal "draaiingen" vermoed ik dat het een Wijngaardslak is, maar ik weet het niet absoluut zeker. Zodra ik dat weet zal ik een apart bericht schrijven over die soort.

Eerst iets over slakken en landslakken in het algemeen want weinig mensen weten tot welke groep dieren in het dierenrijk ze behoren en ook hoe hun organen enzo in elkaar steken en ze zich tot andere "lagere" dieren verhouden.

Slakken is de meest gangbare naam maar de officiele naam is Buikpotigen, vanwege de gespierde onderkant waarmee ze kruipen ("lopen"). Hun lijf wordt ook wel hun "voet" genoemd. Slakken zijn een biologische 'stam' uit de biologische 'klasse' der Weekdieren. Weekdieren heten zo omdat hun eigenlijke lichaam "week" is. Naast de 'stam' Slakken zijn andere weekdier stammen de Tweeschelpigen (zoals wel die van het strand kennen) en Inktvissen. Het lichaam van Slakken en Tweeschelpigen (ook wel bekend als Mosselen, al is dat ook een naam voor een specifiek aantal soorten Tweeschelpigen. Het is eigenlijk iets wat bij hogere dieren een soort scelet is. Bij Tweeschelpigen is het een exo scelet (extern scelet). Zoook bij Landslakken. Bij in water levende slakken weer niet altijd. Maar je hebt ook Naakslakken die helemaal niets hebben van dien aard. De meeste Inktvissen hebben een interne schelp. Die heb je misschien wel eens op het strand gevonden. Langwerpige gevallen met een harde bovenlaag en daaronder een zachte kalklaag die vaak als voer opgehangen wordt in kooitjes van kanaries en parkieten. De meeste Inktvissen hebben 10 armen, een aantal andere Inktvissen (de Octopussen) hebben maar 8 armen (vandaar ook de naam) en die hebben weer geen scelet. Heel divers en ingewikkeld allemaal. Het enige wat alle Weekdieren gemeen hebben is het soort zenuwstelsel, de bloedsomloop en de ontwikkeling van het embryo. Daarnaast zijn er vooral veel verschillen.

Vanaf hier beperk ik me tot de Slakken. Ten eerste heb je huisjesslakken en naaktslakken. Beide leven zowel op het land als in het water. Tweeschelpigen en Inktvissen alleen in het water. Inktvissen zelfs alleen in zout water (zee).
Het leeuwendeel van alle slakken leven in het water en het merendeel daarvan weer in zee. Er bestaan in verhouding maar relatief weinig landslakken.

Verder heb je slakken die 2 geslachten hebben maar veelal zijn het hermafrodieten, d.w.z. ze hebben zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen. Slechts enkele soorten kunnen zichzelf bevruchten maar dit heeft als nadeel dat er geen uitwisseling van genen plaatsvindt.

Weer iets waarin sommige soorten slakken zich van elkaar onderscheiden is hun ademhaling, sommigen ademen via longen, andere weer via kieuwen. Ik kom daar in een volgend bericht op terug.

Nog iets wat varieert per soort is de draaiing van het huisje, dat is OF linksom OF rechtsom maar er zijn ook weer soorten waarbij beide voorkomt.

Landslakken met huisje kunnen meer dan 1 jaar oud worden en de winter overleven. Ze zoeken dan een beschutte plek en als hun lijf zich geheel in het huisje terugtrekt sluiten ze het af met een soort dekseltje, waarvoor ook een wetenschappelijke naam bestaat die ik niet bij de hand heb.

VRAAG / VERZOEK (2 zelfs):
- Weet iemand die wetenschappelijke naam van dat dekseltje ?
- Is het soort op bovenstaande foto de Wijngaardslak ('Escargot') ?

Graag via "reactie" onderaaan dit bericht.

ETYMOLOGIE: BOEK <-> BEUK































In een reactie op het BEUKEN BOMEN DEEL 2 bericht werd geschreven over het feit dat het woord "boek" etymologich afgeleid is van het woord "beuk". Een bron was er niet bij vermeld en dat bewoog mij er toe mijn eigen Etymologisch Woordenboek eens uit de kast te halen. Ik kijk er zelden in terwijl ik het boek al sinds 1977 heb. Het is de allereerste editie in grote gebonden vorm uit 1971, uitgeverij E.J. Brill uit Leiden. Auteur: Jan de Vries die allang dood is en die 2 levenswerken heeft achtergelaten: dit woordenboek en de vertaling van het oude middeleeuwse IJslandse sagenboek de Edda.

Omdat ik geen zin had het hele verhaal over te typen, hierbij een scan. Klik op de afbeelding voor een beter leesbare versie.