zaterdag 24 mei 2008


NOG EEN ONBEKENDE LIS


Deze plant trof ik ook nog aan in de tuin van diezelfde vriend, zeer in de nabijheid van zijn vijvertje. Ik beperk met tot deze closeup van de bloem waaruit overduidelijk blijkt dat het ook weer een Lis (Latijns-wetenschappelijk: Iris) is.

De bladeren zijn hetzelfde als die van de Gele Lis en dat zijn dus niet de bladeren die je op deze foto ziet, want dat zijn weer bladeren van een exotisch gras, riet of bamboesoort dat er pal naast staat.

De enige die in Nederland echt autochtoon is is de Gele Lis waarover ik nog niet zolang geleden enkele berichten met foto's plaatste. Daarna dook er weer eentje op in Schagen met andere kleuren bloemen en waarvan ik vermoedde dat het een verwilderde cultivar is.

De eigenaar van de tuin beweerde dat deze ook in het wild voorkomt maar dan wil ik toch nogmaals hameren op het verschil tussen in het wild groeiend (inheems) en autochtoon. Bij navraag bij die vriend zei ie ook dat dat plant al in de tuin stond toen er kwam wonen, dus daarmee komen we ook niet verder :)

Ik heb zowel online als in enkele boeken die ik over inheemse planten heb nog eens verder gezocht en in 1 van de boeken kom ik wel een inheemse Lis tegen die vele kleuren kan hebben waaronder ook deze lila kleur en die het de Dwerglis en is inderdaad een verwilderde cultivar maar zoals de naam al aangeeft is die veel kleiner, die wordt maar 15 centimeter hoog en deze plant was veel hoger, zeker ook zo'n 50 a 70 centimeter.

Kwekers zijn dol op deze plant, die ikzelf eerder kitscherig vind en er worden tot op de dag van vandaag nieuwe cultivars van gekweekt en die sport zit em dan in het veranderen van de kleur van de bloem. Ikzelf zie daar allemaal de gein niet in (sorry heren en dames kwekers :().

Gisteravond nog zag ik op de BBC TV een programma over tuinplanten, gekoppeld aan een show en wedstrijd en ook daarin werd weer melding gemaakt van een splinternieuwe Iris, zeer recent gekweekt door een Fransman, en die had ook weer een net iets andere blauwachtige kleur.

Blijf er toch met je tengels van af wil ik vaak zeggen, het is je reinste genetische manipulatie / verminking en als het aankomt op genetische manipulatie van voedingsgewassen of die van diersoorten schreeuwt men ineens moord en brand en wordt het een aantasting van de ethiek genoemd. Ik kan er allemaal met mijn pet niet bij :(

JONGE SPINNETJES


Het laatste bericht van vandaag en ook weer gemaakt op 21 mei in diezelfde tuin van een vriend.

Nog superkleine Spinnetjes die toch al een web hebben. Dat web zit gesponnen vanaf een plant ernaast waar ook nog een soort nest zat waar nog meer van deze Spinnetjes zaten maar waarvan mijn foto is mislukt.

Het web liep vanaf daar naar deze stengel van een exotische Paardenstaartachtige plant die ook niet meer is als een stengel (althans zo lijkt het). Een familielid van de autochtone Holpijp (Equisetum Fluviatile) en Heermoes (Equisetum Arvense).

Ook dat vind ik al van jongsafaan fraaie planten, het zijn sporenplanten en qua oorspronh horen ze bij de oudste planten ter wereld, nog uit een tijd dat er geen Naald- en Loofbomen bestonden zoals we die nu kennen en zelfs voordat er Kruidachtige planten bestonden die in vakjargon weer Vaatplanten worden genoemd.

Paardenstaartachtigen zijn als sporenplanten o.a. verwant aan Varens en Mossen.

Uit fossiele vondsten is gebleken dat Paardenstaart achtigen vroeger zo groot waren als bomen en dat ze in grote wouden groeiden en wie weet daarover later nog eens meer, want ik dwaal af, want dit bericht gaat immers over de spinnetjes :)

Die waren bijzonder alert en zetten het op een rennen in hun web toen ik dichterbij kwam met de camera (op de foto zijn ze ook groter dan in werkelijkheid, ten minste als je op de foto geklikt hebt).

Ook toen die vriend met een vergrootglas aankwam om te kijken of ze misschien al een klein kruisje op hun rug hadden om te zien of het misschien jonge Kruisspinnetjes waren renden ze heen en weer.

DUIZENDBLAD


Hier de top van Duizendblad, ook een veel voorkomende autochtone plant. Deze staat nog in knop. Dat worden later witte (heel soms heel lichtroze) schermbloemetjes, dus hij hoort bij de Composietachtigen.

Qua naamgeving valt er nogal wat over te vertellen; dat de Nederlandse naam betrekking heeft op de fijnvertakte blaadjes die als aparte blaadjes werden gezien en zoals dat vroeger ging, als het veel was was het al gauw duizenden (v.g.l. de naamgeving van het insekt Duizendpoot).

Ook qua Latijns-wetenschappelijke naam, Achillea Millefolium, betekent dat laatste woord ook weer duizendbladig en de geslachtsnaam is weer afgeleid van Achilles (al weet ik daar verder de clou niet van).

In het Engels heeft de plant wel meer dan 10 namen, ik zal ze niet allemaal noemen.

Idem qua geneeskrachtige eigenschappen er aan werden (worden) toegekend.

GEWONE AGRIMONIE


Het kan haast niet op, ook dit is alweer een favoriete autochtone plant van me. Ik doel op de dubbelgeveerde bladeren. Hier nog vrij jong maar later schiet de plant de hoogte in en kan dan zowat een meter hoog worden.

Soms halen mensen em ook wel eens door elkaar met Boerenwormkruid vanwege de hoogte die beiden later krijgen en verder door die dubbelgeveerde bladeren en ze bloeien ook allebei met gele bloemen maar die bloemen verschillen behoorlijk, maar wel allebei geel van kleur.

Net als de Pimpernel, waar de bladeren ook wel wat op lijken, behoren ze Rozenfamilie.

Vroeger werd ie ook gebruikt als geneeskrachtige plant en zelfs als middel tegen het kwaad.

Tegenwoordig is ie best zeldzaam, eigenlijk al diverse decennia lang, en hij staat danook in zowel Nederlands als Belgie op de Rode Lijst (al bestaat daar in verschillende informatie bronnen weer tegenstrijdige verhalen over).

Gewone Agrimonie = Agrimonia Eupatoria.

KRUIPEND ZENEGROEN


Dit is ook weer een favoriet plantje van me en tot enkele jaren geleden tierde ie ook welig in mijn huidige tuin maar hij is er denk ik verdwenen omdat de hoek waarin ie groeide wat minder vochtig is geworden.

Het maffe van deze plant vind ik altijd dat het 1 van de weinige zoniet enige autochtone plant is die het woord GROEN in de naam heeft maar juist een enorme neiging heeft om purperkleurige bladeren te hebben, sommige exemplaren wat meer dan andere, en soms zijn alleen de bladranden purper van kleur (zie het wat grotere blad linksonder op de foto).

Ook het toegevoegde woord KRUIPEND is wat overdreven want hij plant zich wel voort via zijn wortels maar echte uitlopers zoals andere kruipende planten zoals Hondsdraf of Vijfvingerkruid zijn mij er toch nooit aan opgevallen.

Deze exemplaren zijn ook alweer uitgebloeid. Het zijn Lipbloemigen en als ze bloeien zijn de bloemen purperachtig blauw van kleur. Het plantje als geheel wordt vaak niet veel hoger dan zo'n 15 centimeter.

Kruipend Zenegroen = Ajuga Reptans.

KLEINE PIMPERNEL


Afgelopen woensdagmiddag 21 mei was ik ook nog bij een vriend in de wijk Deuteren, dicht in de buurt bij het Westerpark. Hij heeft een beetje een tuin zoals ik die lang geleden zelf ook had. Best netjes verzorgd en ingericht, en met zowel sierplanten als autochtone planten, precies zoals ik het graag zie. Ik kon dus mijn hart ophalen en heb er een aantal foto's gemaakt die ik nu in een serie plaats.

Van de Pimpernel bestaan 2 soorten die autochtoon zijn, de Kleine en de Grote. De Kleine staat op de Rode Lijst in Nederland en de Grote staat in Belgie op de Rode Lijst en is in Nederland weer wettelijk beschermd. Beiden zijn in het wild in ieder geval vrij zeldzaam.

Vanwege het fraaie uiterlijk worden ze intussen ook al verkocht als sierplanten voor in de tuin.

De exemplaren op de foto zijn net uitgebloeid, maar het zaad likt qua vorm nog wel wat op de bloemen waar dan rozerode langwerpige bloemblaadjes aan zitten.

Ik meen dat die vriend ook vertelde dat de Grote Pimpernel in het Westerpark groeit maar dat ie net in de afgelopen dagen was afgemaaid.

Kleine Pimpernel = Sanguisorba Minor