maandag 21 juli 2008


GEWONE MELKDISTEL # 5


Vorige week donderdagochtend 17 juli had ik door omstandigheden toegang tot een normaal van de openbare weg afgesloten particulier parkeerterrein van een nieuwbouwflat aan de ZuidWillemsvaart waarvan 1 zijde van het plein grenst aan de achterzijde van de Van Berckelstraat.

Ik liep een rondje op het plein en zag dat er maar 2 plantensoorten groeiden, Perzikkruid en deze Gewone Melkdistel. Daar heb ik het al eerder over gehad en vroeger vond ik em foeilelijk maar gedurende het laatste jaar ben ik em wel gaan waarderen en mooier vinden.

Een poosje geleden liep ik met de gedachte rond om een oproep te plaatsen aan lezers van de blog met de vraag wat men de lelijkste inheemse plant vind. Ik vermoed dat deze plant vrij hoog zou scoren bij veel mensen :)

Op deze foto vind ik em zelfs mooi, al was het pas na een flinke regenbui waarna het later op de ochtend opknapte. Als je goed kijkt zijn er zelfs nog waterdruppels op de bladeren te zien.

De voornaamste reden dat veel mensen een hekel aan deze plant hebben is denk ik omdat ie op zoveel plaatsen en ook de gekste plaatsen opduikt, hoewel ie vrij gemakkelijk is weg te halen.

Een echte underdog onder de planten waardoor ik haast geneigd ben het voor em op te nemen :)

Gewone Melkdistel = Sonchus Arvensis (volgens de Heukels 23e druk en het APG II systeem (?)).

In alle andere boeken heet ie Sonchus Oleraccus.

Ik heb er ditmaal AL mijn plantengidsen en Flora's op nageslagen en deze laatste geslachts- en soortnaam heeft ie in al die andere boeken, al vermelden die niet allemaal de plantenfamilie. De Heukels rekent em onder de Asters, maar dat is hetzelfde als Composieten oftewel Samengesteldbloemigen. Wat dat betreft heeft er dus alleen een verandering in soortnaam plaatsgevonden en niet qua qua geslacht of familie.

De discussie over plantenfamilies ontstond gisteren naar aanleiding van het Mottenkruid. En sindsdien heb ik me voorgenomen en beloofd beter te letten op de taxomische systemen.

Tot slot wil ik op die systemen toch nog even commentaar geven: Die APG systemen baseren zich op DNA en de oudere op morfologie van uiterlijkheden van planten. Dat hele DNA gedoe is best interessant om verwantschappen te zoeken en vinden. Maar genetisch gezien is de Homo Sapiens ook verwant met Mensapen zoals Gorilla's enzo maar als ik 1 van beide tegenkom kijk ik toch liever naar het uiterlijk dan dat ik een weken durend en kostbaar DNA onderzoek ga laten doen. ( = een grapje, geen kritiek, zeker niet op lezers van de blog !)

3 opmerkingen:

Anoniem zei

Ik vermoed dat ik een Egelantier in mijn tuin heb afgaande op de sterk gekromde doornen en de lichte appeltjesgeur van de bladeren. Ik vermoed ook dat het een doorgeschoten onderstam is. De ent had, na het planten, al direct als gevolg van nachtvorst het loodje gelegd. Ik ben blij dat het zo gegaan is want deze uitbundig klimmende en bloeiende variant is erg leuk.

Oja.... over lelijke planten, dit in reactie op je stukje: GEWONE MELKDISTEL # 5: de lelijkste planten zijn die extreem gekleurde en in volume opgepompte cultivars zoals te zien in de keukenhof. Alle wilde planten zijn prachtig en dat kan ook niet anders omdat ons gevoel voor schoonheid zijn basis vindt in de natuur. Vormen, kleuren en verhoudingen zoals te zien in de flora en fauna tonen ons de kracht en de schoonheid van al het vitale. Niet alleen wij de Homo Sapiens richten ons hierop, nee dit is al heel ver terug in de evolutie vastgelegd, nog van voor de vorming van onze hersenstam. Zelfs insekten kennen deze schoonheidswetten als je ziet hoe sterk ze aangetrokken worden door bloemen. Onze gemeenschappelijke voorouder (een worm ofzo) deelt hetzelfde gevoel voor schoonheid als jij en ik!


groet J.

Anoniem zei

JL schreef:

> de lelijkste planten zijn die extreem gekleurde, gepimpte en in volume opgepompte cultivars zoals te zien in de keukenhof.

Nou dan zijn we het daar in ieder geval roerend over eens :)

Een aversie tegen dat soort planten had ik als kind al, waarschijnlijk als afzetten tegen mijn pa die altijd met van dat opgefokte cultivar spul bezig was.

Toch moet ik hem meegeven dat ik al toen ik nog vrij jong was een stuk tuin van 5 x 5 meter kreeg als deel van de veel grotere tuin en hij me toestond dat ik dat volzette met "wilde planten uit de natuur", zolang de plantjes maar niet overwaaiden naar zijn deel.

De gangbare term voor onkruid in het Zeeuws is "vuulte" (een dialect verbastering van vuil uiteraard). Al in de 2e klas van de middelbare school legde de biologie leraar uit dat de term onkruid niet soort gerelateerd is maar dat het de planten zijn die groeien op plekken waar ze door de eigenaar of gebruiker ongewild zijn en hij gaf het voorbeeld dat me eeuwig zal bijblijven:
"gras in een veld aardappelen is onkruid maar een aardappel op een voetbal veld is ook onkruid".

Gesterkt door dat argument ging ik toen de raarste dingen "mijn tuin" binnenhalen. Deze discussie kwam zoals je wellicht nog weet, opnieuw boven toen de woningbouw-vereniging begon te klagen en me haast chanteren over mijn huidige tuin en ik kon praten als Brugman maar ze vonden dat zij gelijk hadden en ik ofwel Geraniums of Begonias (of andere dergelijke kitsch) in de tuin moest hebben ofwel het zaakie vol leggen met tegels en beide verdom ik.

Anoniem zei

Qua cultivars vind ik de lelijkste toch zeker: de dahlia.
Wat een zelfingenomen protserigheid wordt hiermee tentoongesteld! Deze cultivar heeft niet voor niets geleid tot het cynische stijlbloempje ´de lachende dahlia´s´!
Wij hoeven ons niet te schamen ongevoelig te zijn voor het egocentrische getrompetter van deze bekakte suikertaarten, deze opgedofte gala milfs in misplaatste haute couture, deze anachronistische reuzepadden in rokkostuum met hoge hoed, deze burgemeesters, bromsnorren, juffrouw ooievaars, managers in witte widespread boorden met te dikke dasknoop.
Dit gedrocht belichaamt toch wel ad absurdum de flauwe kul van Kul-tuur.