maandag 30 juni 2008


PAPAVERACHTIGEN Deel 12:

Stinkende Gouwe


Dit is deel 12 in de serie over Papaverachtigen had ik een tijdje geleden die aaneengesloten reeks berichten al willen afsluiten maar ben het stomweg vergeten.

De foto is al gemaakt op 11 juni en ik vond me toen op het St. Eloispleintje (een "particulier" parkeerterreintje achter het gelijknamige straatje / steegje niet ver bij mijn huis vandaan).

Deze plant behoort bij de FAMILIE der Papaverachtigen maar niet bij hetzelfde GESLACHT als Klaprozen en Slaapbollen en allerlei sierpapavers, dus is het een iets verderwegge verwant.

Toch bestaat er wel enige gelijkenis:
- de vorm van de bladeren,
- het bevatten van een melksap.

Dat melksap zit met name in de stengels en het heeft een geel-oranje kleur dat als je het op je handen krijgt een dermate hardnekkige "verfstof" blijkt dat je het niet van je handen afgewassen krijgt maar van je huid moet afslijten en dat kan wel een aantal dagen duren.

Dat sap kan verder geen kwaad en het is zelfs zo dat je in ieder kruidenboek of tegenwoordig iedere website over planten- en volksgeneeskunde kunt lezen dat het sap gebruikt wordt / werd om op wratten te dempen en dat die dan verschrompelen. Dat verhaal is zelfs zo wijdverbreid dat ik het haast genant vind om het voor de 1000e x na te papegaaien :( En of het ook echt werkt weet ik ook niet want ik heb zelf nooit wratten gehad (gelukkig) noch iemand die ik ken.

LET WEL: je hoort mij niet ontkennen dat het misschien wel een acuraat middel is, en ik zeg alleen dat ik er van nabij geen ervaring mee heb, en ik nu eenmaal de attitude heb van "eerst zien, dan geloven" :)

Dat "praatje" dat de plant helpt tegen wratten kent iedereen wel die wel eens heeft zitten neuzen in een kruidenboekje maar vrijwel niemand weet dat het een Papaverachtige is.

En verder vind ikzelf eerder een aantal andere oude wetenswaardigheden over de plant wel leuk om te vertellen, te weten:

- De geslachtsnaam van de plant, Chelidonium, betekent Zwaluwenkruid en komt van een oude fabel, waarin Zwaluwen hun blind geboren jongen met het sap van deze plant ziende maken.
- Stinkende Gouwe werd vroeger als artsenijplant gekweekt. Het sap werd gebruikt als oogwater en ook noemde ik al de toepassing als anti wratten middel. Ook zou ie stimulerend op de galafscheiding werken en bovendien pijnstillend werken en dat laatste is weer iets waar ook andere Papaverachtigen om bekend staan :)

Ik had deze plant dit voorjaar al eerder getoond op de blog (15 april 2008) maar toen bloeide ie nog niet en toen vond ik em ook op een plek waar veel plantensoorten niet willen groeien. De plant neemt met weinig genoegen al heb ik wel de indruk dat ie van schaduw houdt, of misschien beter gezegd, liever niet de gehele dag in de (felle) zon staat, want dan verleppen de bladeren snel.

Stinkende Gouwe = Chelidonium Majus.


REDACTIONEEL # 2

Ruim een week geleden is mijn nicht An uit Schagen een eigen blog begonnen. Qua onderwerp veel diverser dan deze blog. Je zult daar bij tijd en wijle zeker ook berichten vinden over o.a. dieren.

Hoewel An en ik nadien nog een gesprek hebben gehad is het me eigenlijk nog steeds niet duidelijk of ik nog foto's van haar zal ontvangen die bestemd zijn voor deze blog. De tijd zal het wel uitwijzen denk ik.

In ieder geval is er geen enkele sprake van ruzie of van een conflict over de inhoud of koers van deze blog.

Door hier te klikken kan je haar blog bezoeken.

REDACTIONEEL # 1

Omdat in afgelopen week een aantal reacties geplaatst is op berichten die ouder zijn dan op deze "voorpagina" van de blog (de recentste berichten) staan geef ik van die reacties hier de rechtstreeks links er naartoe:

ONBEKEND MINIPLANTJE REACTIES.

GEWONE BRUNEL REACTIES.

WILDE CICHOREI REACTIES.

ONBEKENDE KEVER REACTIES.

KRUIPGANZERIK REACTIES.

HAZENPOOTJE REACTIES.

NOG EEN ONBEKENDE LIS REACTIES.

zondag 29 juni 2008


WETTELIJK BESCHERMDE

PLANTEN IN HET WESTERPARK

Ik geraak steeds meer de overtuiging toegedaan dat er bij de aanleg van het Westerpark iemand heeft lopen rondstrooien met zaden van een biologische kweker en verkoper van zeldzame planten.

Een tijdje geleden al meldde ik 1 of meerdere soorten Orchissen en dat spreekt tot 's-mensens verbeelding (al heb ikzelf niet zoveel met Orchissen) en kwam er onlangs ook achter dat ook de daar groeiende Wilde Marjolein eveneens wettelijk beschermd is en via een reactie van AnneTanne op een ander zeer klein plantje, de Steenanjer, ook al een beschermde plant is.

En dan ook nog de grote grijzige Distel die ik er zag groeien, en waarvan ik dus denk dat het de autochtoon voorkomende Wegdistel is terwijl ik em steeds aanzag voor een verwilderde sierdistel. Die Wegdistel is dan wel niet beschermd of op de Rode Lijst staand maar wel degelijk behoorlijk zeldzaam.

Toen een vriend me die aanwees (want het park is zelfs nog groter dan ik dacht) bleek iemand daar de hoofdstengel met de bloemen, of uitgebloeide bloemen of de knoppen er uit te hebben geknipt of gesneden.

Een kleine maand geleden bleken ook een groot aantal Orchissen op semi professionele wijze uit de grond te zijn gehaald. Ik begin zelfs te vermoeden wie dat gedaan hebben maar laat ik dat maar niet "en public" schrijven want ik beschik niet over bewijzen.

AKKERDISTEL (?)


Nog een Distel en eentje van weer een andere locatie. Gevonden op het ouwe spoordijkje op 23 juni; het dijkje waar ik ook de Wouw, het Zandblauwtje en Hazenpootje vond.

Doordat ik helemaal gefixeerd was op het maken van foto en de prachtige pluisbollen die uiteraard de uitgebloeide bloemen en dus het zaad is, ben ik vergeten beter naar de bladeren te kijken en de paar blaadjes die nog een beetje te zien zijn op de foto doen me dus vermoeden dat het qua soort de Akkerdistel is.

Bovendien is het de in Nederland meest voorkomende Distel die zelfs over de gehele wereld voorkomt in gematigd klimaat.

Akkerdistel = Cirsium Arvense.


SPEERDISTEL


Het Speerdistel soort toonde ik al eerder. Toen met een foto toen ie nog kleiner was en toen vond ik em langs een oud dijkje op het Zeeuwe eiland Schouwen Duiveland.

Hier dus ruim een week 5 of 6 verder en ook gevonden op 10 juni aan de Buitenhaven.

Dit exemplaar is ongeveer 1 meter hoog maar hij bloeit nog niet, maar net als andere Distelsoorten zullen dat wel paarse bloemen worden die ook de typische vorm van de Composietachtigen.

De naam Speerdistel heeft ie denk ik vanwege de vorm van het blad dat lijkt op zo'n ouwerwetse piek(-)speerpunt.

Speerdistel = Cirsium Vulgare.

VEELDOORNIGE DISTEL # 3


Ook weer een exemplaar gevonden op 10 juni langs de Buitendijk.

Aan de hand van deze foto is denk ik wel begrijpbaar waarom ik dat "Veeldoornig" een adequate naam vind.

VEELDOORNIGE DISTEL # 2


Nog een closeup van de bloemen waarvan de zijstengels zijn gaan hangen door het gewicht van de bloemknoppen en bloemen.

Deze vond ik 3 dagen eerder dan die op de vorige foto.
Deze is gefotografeerd op 10 juni aan de Buitendijk.

VEELDOORNIGE DISTEL # 1



Ook deze Distel vond ik op dezelfde dag op dezelfde ruigte bij het ouwe Kruithuis en deze bloeit dus al wel.

Ook op deze heb ik flink moeten studeren qua soort en ben er nog steeds niet absoluut zeker van, en dat komt vooral omdat ook over deze Distelsoort lees dat ie vrij zeldzaam is.

Mijn ervaring is namelijk dat als er in boeken beweerd wordt dat iets zeldzaam is dat dan ook wel degelijk behoorlijk zeldzaam is en meestal in die mate dat je zo'n plant in praktijk nooit zal tegenkomen.

Of heb ik nu de laatste tijd veel geluk of groeien er soms in 's-Hertogenbosch en contreien veel bijzondere planten ?

Ik kwam em namelijk op nog een plek tegen waar ik er nog meer foto's van heb gemaakt, zie volgende berichten.

Ook deze plant heeft in de Nederlandse taal 2 namen:
Veeldoornige / Langstekelige Distel = Carduus Acanthoides.
Dat "veeldoornige" vind ikzelf de beste naam van de plant, want het aantal stekels vind ik een opvallender kenmerk dan de lengte van de stekels.

"ONTSNAPTE" SIERDISTEL ?

Deel 2: knoppen bijna in bloei


Een closeup van de knoppen die bovenop al geel aan het worden zijn. Maar ik betwijdel zeer sterk of ie ook geel gaat bloeien, want vrijwel alle Distelsoorten hebben paars-achtige bloemen.

"ONTSNAPTE" SIERDISTEL ?

Deel 1: onbekende soort



Op 27 april toonde ik deze onbekende Distelsoort al eerder toen ie nog jong was en niet meer dan een laag bij de grondse blad rozet. Groeiend op het ruwe terrein naast het ouwe Kruithuis aan de Citadellaan in 's-Hertogenbosch.

Nu zijn ze groter dan ikzelf, zowat 2 meter hoog en volop in knop staand.

Deze en de volgende foto is alweer van 13 juni, dus intussen zullen ze wel bloeien maar het komt er steeds maar niet van om te gaan kijken.


Ik heb dit Distelsoort wel eens eerder gezien maar een autochtone Distelsoort is het niet. Ik denk dat het een ontsnapte, verwilderde sierdistel is.

Weet iemand de naam van het soort en waar ie van origine vandaan komt ?

zaterdag 28 juni 2008


ZWARTE NACHTSCHADE # 1


Deze vond ik ook gisteravond, amper een meter verwijderd van de Wilde Reseda uit het vorige bericht.

De Zwarte Nachtschade is 1 van de vele vertegenwoordigers van de Nachtschadeachtigen qua familie.

Andere autochtone vertegenwoordigers zijn o.a. het iets kleinere Bitterzoet, maar ook de grotere Wolfskers en de Doornappel, welke laatste 2 dan weer wel van een ander Nachtschade geslachten zijn.

Doornappel heb ik lang geleden wel eens in het wild gevonden. Een plant die enorm groot kan worden, wel tot 2 meter en die ook grote witte kelkvormige bloemen heeft en grote stekelige eivormige zaaddozen krijgt. Die is intussen vrij zeldzaam. De andere, de Wolfskers, heb ik alleen ooit in een heemkundige kruidentuin gezien en is nog veel zeldzamer. Vrijwel alle Nachtschadeachtigen zijn giftig, en Doornappel en Wolfskers werden vroeger als hallucinerende planten gebruikt in drankjes en zalfjes door heksen en sjamanen.

Veel bekendere Nachtschadeachtigen zijn ook voedingsgewassen en niet alle delen van hun planten zijn giftig. Vertegenwoordigers daarvan zijn Tomaten, Paprika's, Pepers (de Rode en Groene, dus ik bedoel niet de specerijen die Witte en Zwarte Peper heten) maar ook de Aardappel (waarvan de kleine zwarte besjes overigens wel giftig zijn).

De Zwarte Nachtschade is de meest voorkomende autochtone Nachtschade maar hiervoor geld weer dat biologen er over twisten of het een echt soort is danwel een ondersoort.

Als soort: Solanum Nigrum.
Als ondersoort: Solanum Nigrum subspecies Nigrum.

Het andere ondersoort daarvan is de Beklierde nachtschade en die heet in dat taxonomische systeem dan Solanum nigrum subspecies Schultesii.

N.B. Het gele bloemetje links van het midden op de foto is van een ander plantensoort.

WILDE RESEDA


Een broertje van de Wouw van eerder deze week. Veel kleiner, hier iets van 30 centimeter hoog en hij kan nog wel 2 x zo hoog worden.

Hetzelfde geslacht en familie als die Wouw, de Reseda's.

Wilde Reseda = Reseda Lutea.

Ik trof em gisteravond aan langs een parkeerterein op de driesprong van de straten Boschveldweg, Boschdijkstraat en Veemarktweg.


Vroeger lag daar een benzinestation dat enkele jaren geleden afgebroken is en waar het terrein toen ook vrij diep is uitgegraven. Daarna is het jarenlang een echt ruderaal rotsige en verwaarloosd terreintje was. Zeer recentelijk een is het een parkeerterrein geworden voor bezoekers van een groot uitgaancentrum voor jongeren aan de Buitendijk.

KLEIN GLASKRUID Deel 2:

Closeup solitair exemplaar


Hier een enkel (solitair) exemplaar waarbij de bloemetjes in hun kransen beter te zien zijn.

KLEIN GLASKRUID Deel 1:

een heel groepje planten



Nog een typisch op muren groeiend plantje. Dat is ook terug te vinden in zowel de Engelse naam: "Pellitory-of-the-wall", als in de Duitse: "Mauer-Glaskraut".

Klein Glaskruid = Parietaria Judaica (of Parietaria Diffusa).

Het is een vaste plant uit de Brandnetel familie. De bloemen groeien net als bij de Kleine Brandnetel in kransen.

Noemenwaardig is dat ie vrij zeldzaam is, al kan je er hier op de vestingsmuren 100en exemplaren van vinden. Door die zeldzaamheid (in algemene zin) is het in Nederland een wettelijk beschermde soort.

MUURLEEUWENBEK Deel 2:

Closeup solitair exemplaar


Hierbij zo'n plantje van wat dichterbij. De bloemetjes zijn zeer lichtroze, bijna wit.



MUURLEEUWENBEK Deel 1:

gehele plant met uitlopers


Een poosje geleden al noemde ik het boek "De groene vestingsmuren van 's-Hertogenbosch, Korstmossen onder de loep" van Jan Maassen & Henk Vennix. (ISBN 9789086800827).

Er staan heel veel macro-foto's in van Korstmossen maar de boektitel dekt niet helemaal de lading want ook de historie van de vestingswerken van rond 1600 worden er in beschreven.

En OOK een aantal zaadplanten en spoorplanten. Van dat laatste o.a. diverse Varensoorten die op muren groeien en de Muurvaren heb ik al eerder getoond en die groeit ook op muurtjes elders en is vrij algemeen. De veel zeldzamer Steenbreekvaren groeit aan de overkant van dezelfde Haven, maar die staan op een dermate lastige plek dat ik flink wat toeren zou moeten uithalen om em te fotograferen.

In het boek worden ook 2 zaadplanten vernoemd die typisch op dit soort muren groeit en dit is er 1 van en bij deze wordt daar zelfs in de Nederlandse naam naar verwezen, de Muurleeuwenbek. Hij heeft de neiging om te kruipen met lange stelen en groeit het liefst op vochtige muren en in de schaduw.

De blaadjes zijn amper een centimeter groot en dan kan je zelf wel inschatten hoe piepklein die bloemtjes zijn.

Hier in de stad zie je em op veel meer plekken hoor, niet alleen maar op die vestingsmuren; hij groeit sinds kort ook pal van mijn deur tussen de richels van de stoeptegels.

Van origine komt het plantensoort uit gebergten zoals de zuidelijke Alpen en de Apennijnen en bergen in de Balkan. Hij is ooit als sierplantje gekweekt en daarna in heel Europa vewilderd.

Muurleeuwenbek = Cymbalaria Muralis (of Linaria Cymbalaria)
Familie der Helmkruidachtigen.


WILDE MARJOLEIN Deel 3:

op kademuur van Brede Haven


Hier nogmaals dezelfde Marjolein exemparen op dezelfde locatie maar nu gefotografeerd vanaf straat niveau.


Op de achtergrond is zelfs de genoemde steiger, het water en een stukje van een boot te zien.

Al eerder toonde ik planten van deze locatie. 3 berichten met als datum 12 juni. Deze foto's en die van vanavond zijn gemaakt op 18 juni.

WILDE MARJOLEIN
Deel 2:

op kademuur van Brede Haven


Ik toonde gisteren al de Wilde Marjolein in het Westerpark en ik noemde toen al het feit dat ik em een poosje terug ook al vond op de kademuur van de Brede Haven in 's-Hertogenbosch.

Omdat ik het toch wel bijzonder vind em juist daar aan te treffen wil ik dat graag toch ook nog even tonen (bewijzen) middels 2 foto's.

Deze foto is gemaakt vanaf de steiger waaraan de plezierjachtjes liggen aangemeerd en met een telelens. Die steiger ligt, schat ik zo, zo'n 4 a 5 meter onder straat niveau.

vrijdag 27 juni 2008


HEERMOES


Tot nu toe zijn (vrijwel) alle planten waarover ik heb geschreven Zaadplanten.

Dit is een Sporenplant die hoort bij de Paardenstaarten. Andere groepen Sporenplanten zijn o.a. Varens en Mossen.

Paardenstaarten behoren tot de oudste planten op de aarde, uit de tijd van het geologische tijdperk van het Carboon enzo. In die tijd waren het gigtantisch grote bomen van veel meters hoog. Je kunt het vergelijken met de huidige Reptielen wat min of meer ook gekrompen Dinosauriers zijn. Zo zit het ook met deze planten.

De Paardenstaart bomen bestonden al voordat er andere bomen bestonden, zelfs nog eerder dan de Naaldbomen die an sich weer eerder waren dan de Loofbomen.

Paardenstaarten zijn ook een plantenfamilie naar het schijnt, terwijl ik dacht dat het Taxonomisch een graadje hoger was (een Orde).

In Nederland bestaan 2 soorten autochtone Paardenstaart soorten, deze Heermoes en ook de Holpijp.

Heermoes = Equisetum Arvense.
Holpijp = Equisetum Fluviatile.

De stengels van Heermoes bevatten veel mineralen zoals Silicium. Vroeger werden ze gebruikt om metalen pannen schoon te maken, en in de huidige biologische landbouw wordt het gebruikt als middel tegen Meeldauw. De plant is bestand tegen stoffen die voor andere planten giftig zijn, zoals zware metalen, die opgeslagen worden in hun weefsel.

KLEINE PIMPERNEL


Ik toonde een maand geleden al eerder de Kleine Pimpernel en die had ik toen gefotografeerd in de tuin van een vriend.
Die planten waren toen al uitgebloeid en vermeldde toen al dat de bloemen eigenlijk heel erg lijken op het uitgebloeide zaad ervan.

Op deze foto zie je uit de "bolletjes' nog bloemblaadjes groeien al zijn ze ook aan het einde van hun bloei periode.
De reden dat ze hier in het Westerpark nu nog bloeien is omdat een dag voordat ik em eerder fotografeerde (in de tuin van die vriend die er maar een paar 100 meter vandaan woont) is omdat er in het park was gemaaid en de Pimpernel dus nu een inhaalmanoeuvre doet of zo je wilt door dat maaien voor een tweede keer bloeit, tot mijn grote vreugde al baalde ik eerder van dat maaien maar dat had toch ergens nut voor :)

De Grote Pimpernel kwam ik een paar dagen geleden ook tegen maar ben ik vergeten te fotograferen.

Kleine Pimpernel = Sanguisorba Minor (of subspecies Sanguisorba Minor Minor).
Grote Pimpernel = Sanguisorba Officinalis.

GEEL OF ECHT WALSTRO


In dit geval is dat "of" geen twijfel maar 2 verschillende namen voor 1 en dezelfde plant.

Ook in Latijns-wetenschappelijke naamgeving wordt het plantje achtervolgd door dubbele naamgeving, zelf in de mate dat er twijfel bestaat of het een echte soort is of een ras / varieteit / kruising, iets waar AnneTanne nog uitleg over gaf in een reactie op Kruipganzerik.

Geel of Echt Walstro = Galium Verum danwel Galium Verum subspecies Maritimum), waarbij het woord Subspecies staat voor "ondersoort".

Qua familie hoort ie bij de familie van de Sterbladigen
en dat maakt em (behalve aan andere autochtone planten wiens Nederlandse naam Walstro heten) verwant aan Lievevrouwbedstro en Kleefkruid.

WILDE BERTRAM Deel 2


Omdat ik meerdere dagen achtereen foto's had gemaakt in het Westerpark kwam ik in een mapje met een andere datum (25 juni) nog een betere foto tegen van de bloemen van de Wilde Bertram (ziehier).

Een closeup foto waarop de bloemen ongeveer 2 a 3 x zo groot zijn als in het echt.

Ik laat toch het andere bericht met foto staan, want hoewel daarop de bloemen niet goed te zien zijn, zijn daarop weer wel de bladeren vrij aardig te zien.


ONBEKEND MINI PLANTJE


Een heel klein plantje in het Westerpark. Welk plantensoort het is weet ik niet en ik ben ook vergeten naar de blaadjes te kijken, stom, stom, stom.

De felroze bloemetjes zijn maar een millimeter of 5 - 9 denk ik.

Dankzij het polarisatiefilter staan zelfs de meeldraden er op. Zonder zo'n filter raakt zo'n foto snel overbelicht omdat het vette laagje op de bloemblaadjes veel licht weerkaatst.

WILDE BERTRAM Deel 1


Een broertje van Duizendblad uit het Achillea geslacht en de familie der Composieten.

De bloemetjes op de foto zijn eigenlijk wat overbelicht maar toch plaats ik de foto maar want ik vrees dat de plant, intussen een kleine week geleden dat ik em fotografeerde, uitgebloeid is.

Wilde Bertram = Achillea Ptarmica.

TORMENTIL ?


Ook alweer in het Westerpark en voor het eerst dat ik em in het echt zie, althans als het waar is wat men mij vertelde, namelijk dat dit Tormentil is.

Na de vergisssing met de Kruipganzerik twijfel ik ook aan deze want Tormentil moet ook 4 bloemblaadjes hebben en geen 5. En op deze foto is het aantal niet echt goed te zien. Het bloemetje is in het echt ongeveer 1 centimeter groot.

Ook zijn de bladeren niet te zien op de foto, want het bloemstengeltje steekt tussen een hoop andere planten uit en de bladeren zitten daaronder verborgen. In het vervolg toch maar eens scherper / scherpzinniger kijken en opletten.

Tormentil = Potentilla Erecta.
Uit de familie der Roosachtigen.


Laatst zag ik op tv in een natuurdocumentaire een boswachter vertellen over die Latijnse naam en dat dat haast klinkt alsof ie potentie verhogend zou zijn.

In de andere Latijns-wetenschappelijke naam Potentilla Tormentilla is de soortnaam afgeleid van het Latijnse "tormentum" wat kwelling of marteling betekent. Misschien hangt dat samen met het feit dat de wortel vroeger in gebruik was als pijnstiller.

WILDE MARJOLEIN (Deel1)


Van dezelfde familie als Brunel, de Lipboemigen. Marjolein zullen veel mensen in 1 of andere vorm wel kennen als keukenkruid dat je gemakkelijk zelf kunt kweken wat ikzelf ook wel gedaan heb.

Over de diverse vormen (subsoorten, rassen en of cultivars) verderop een link die het precies uitlegt en wat ik zo half om half wist maar nooit goed uitgelegd kreeg.

Dat het ook een autochtone plant was wist ik wel maar tot enige weken geleden had ik em nooit in het wild gezien totdat ik er ook een aantal aantrof op de kademuur van de haven in 's-Hertogenbosch aan de zijde van de straat die Brede Haven heet.

Dat vond ik al een beetje merkwaardige groeiplaats al houd het plantje ook wel van rotsachtige grond maar in het Westerpark groeien er nog veel meer waarvan hierbij acte.

Als wilde plant staat ie in Nederland op de lijst van wettelijk beschermde planten al vinden veel mensen het niks bijzonders omdat ze em kennen uit kruidentuintjes.

Oorspronkelijk komt ie uit Azie maar wordt al sinds de oudheid rond de Middellandse Zee gekweekt en gexporteerd door heel Europa en dus ook verwilderd.

Wilde Marjolein = Origanum Vulgare.

Over de verwantte soorten en cultivars is uitgebreid te lezen op:


GEWONE BRUNEL


Alweer een plant waar ik vaak van gehoord had maar nog nooit gezien had.

Ook weer in het Westerpark en je zou haast geloven dat daar iemand heeft lopen rondstrooien met een zak gemengd zaad van een biologische kweker. Officieel schijnt het te heten dat al die bijzondere planten daar allemaal maar uit zichzelf komen aanwaaien, maar wat er zoal staat is haast te onwaarschijnlijk voor woorden. Hoe dan ook, er groeit veel fraais.

Gewone Brunel = Prunella Vulgaris.
Van de familie der Lipbloemigen.

WILDE CICHOREI ?


Deze plant staat ook in het Westerpark. Slechts 1 exemplaar en iemand vertelde me dat het Wilde Cichorei is.


Een heel ijl uitziende plant met lange kale stengels en als ik dat vergelijk met de bladeren op
http://wilde-planten.nl/wilde%20cichorei.htm twijfel ik haast want die bladeren vind ik eerder gelijken op die van Kompassla qua vorm.

Als het em toch is (ik denk het wel) dan valt er over te vertellen dat de bloemen alleen open zijn bij zon maar als het weer TE warm is vallen de bloemblaadjes er af. De bloemen bloeien zowieso maar 1 dag.

Vroeger werden gebrandde wortels ervan gebruikt als een surrogaat voor koffie. Ook nu wordt het gebruikt in biologische koffie surrogaten maar daar zitten soms ook meer dingen in zoals gebrandde Eikels.

Befaamd in de 50er en 60er jaren waren ook de busjes Buisman met gebrandde Cichorei waarvan een klein schepje aan de koffie werd toegevoegd. Een overblijfsel van de schaarste van koffie in WOII. Het poeder was veel goedkoper dan koffie en maakte em pittiger en versterkte door de bitterheid de eigen bitterheid van koffie. Het spul was iets donkerder bruin dan koffie zelf.Die busjes Buisman zijn nog lang te koop geweest en misschien nog steeds wel maar ik zie het nergens meer in winkels.

De bloemen zijn alleen open bij zon maar als het weer TE warm is vallen de bloemblaadjes er af. De bloemen bloeien zowieso maar 1 dag.

Wilde Cichorei = Cichorium Intybus.
Uit de familie der Composieten.
Het is een vaste meerjarige plant en aartsvader ook van Witlof en Andijvie.

MYSTERIEUS PLANTJE Deel 2


De laatste tijd kom ik nogal regelmatig in het Westerpark in 's-Hertogenbosch.

Deze foto is ook van afgelopen maadag 23 juni van een mysterieus plantje waarvan ik op 18 juni al eerder een foto toonde. Het is een miniscuul plantje en een week na de vorige keer heeft ie intussen donkerrode knopjes.

Het gehele plantje heeft kleine stipjes en een vriend denkt dat dat Poliepem of Schimmels zijn. Dat zou best wel eens waar kunnen zijn maar het zou me ook niks verbazen als het gewoon bij het uiterlijk van het plantje hoort.

Je ziet em hier op de grote foto veel groter dan ie in het echt is. De knopjes zijn nog niet eens een centimeter groot.

SINT JANSKRUID

(bijna uitgebloeid)


Ondanks het vele gepraat over de klimaatsverandering en het van slag zijn van de seizoenen en de natuur in de pers en media en als borrelpraat vind ik dat alles netjes op tijd is.

Sint Janskruid bloeit, zoals het al eeuwen is, precies op St. Jan (= midzomer, 21 juni) en net iets ervoor en erna.

Deze exemplaren kwam ik ook maandag 23 juni tegen op het parkeerterrein van de kunstacademie van 's-Hertogenbosch. Sommige bloemetjes bloeien nog, anderen zijn al verlept.

Ook op het dijkje waarover de vorige berichten gingen zag ik er flink wat staan. Wat me opvalt is dat deze plant naarmate ie langer bloeit een beetje van kleur bloemen verandert. Het felle scherpe geel die de plant in het begin heeft krijgt een beetje oranje-achtige zweem. Ik wijt dat aan de etherische olie in de bloemen die in geconcentreerde vorm ook oranje is. Oranje is misschien niet helemaal het goeie woord, maar ik bedoel een mengeling van geel met een vleugje rood.


Sint Janskruid = Hypericum Perforatum.

Het "perforatum" slaat op de op gaatjes lijkende oliekliertjes in de bladeren. Lees meer daarover en nog veel meer wetenswaardigheden over de plant op:

www.annetanne.be/kruidenklets/uit-de-kruidenmand/kruiden-o-z/hypericum-perforatum-sint-janskruid

donderdag 26 juni 2008


ONBEKENDE KEVER

Deel 2: closeup


Een uitsnede van een vorige foto waarop het Kevertje beter te zien is.

Een echte macro foto is het niet, dus is ie ook niet echt goed te zien maar toch wel dat de voelsprieten (of hoe die dingen ook moge heten) geribbeld zijn.

En al zoekende in mijn Insektengids denk ik dat het torretje een soort is die gerekend wordt onder de "Haantjes".

In het echt is het beestje niet eens 1 centimeter groot dus je ziet em hier groter dan in het echt.

Ik zou dankbaar zijn als een of andere expert me kan melden welke Keversoort en ook het Plantensoort het is.

KRUIPGANZERIK


Dit plantje vond ik al eerder een eind verderop langs het ouwe spoorlijntje maar mijn foto ervan mislukte toen.

Ik was daar toen met dezelfde vriend als nu en we hadden het toen over de moeilijkheid van het fotograferen van dergelijke bloemen omdat ze door het vet op hun bloembladeren dermate veel licht reflecteren dat de bloemen daardoor meteen overbelicht geraken.

Ditmaal is mijn foto wat beter gelukt al ben ik er nog steeds niet echt tevreden over qua bloemen maar ik ben ook eerder gebiologeerd door de blaadjes dan door de bloemetjes, die blaadjes doen me denken aan de van de Bosaarbei maar ook op die van een ander plantje dat erg klein is en ik erg leuk vind en het zo goed doet in mijn tuin; het Vijfvingerkruid, en verdomd wat is got weer aan het dobbelen (toeval :)):

Het is een kruising van Vijfvingerkruid en Tormentil !

In het Duits heet ie Niederliegendes Fingerkraut en Vijfvingerkruid heet daar Kriechendes Fingerkraut.

De Latijns-wetenschappelijke naam is Potentilla reptans en qua familie behoort ie tot de Roosachtigen.

En alsof de duvel ermee speelt: Tormentil vond ik in de afgelopen dagen in het Westerpark !

En dan nog iets, het feit dat het een kruising is: In afgelopen dagen zat ik te beweren dat kruisingen tussen planten ook wel rassen worden genoemd maar ook cultivars. Soms ook wel eens "ondersoorten". Botanisch gezien is dat allemaal hetzelfde maar er zijn toch wel enkele kleine verschillen in terminologie.

Wie een beetje gevoel heeft voor Latijn (ik heb het op school ook maar 2 weken gehad !) kan op zijn klompen aanvoelen dat "cultivar" berekking heeft op iets gecultiveerds, oftewel door mensen aangericht. In het plantenrijk kruisen verwant soorten zich soms ook spontaan, zonder tussenkomts van mensen en dan doel ik op autochtone kruidachtige planten, ook de diverse soorten Zuringen en zelfs Orhideeen (Orchissen) kruisen met elkaar als soorten vlak naast elkaar groeien.

ONBEKENDE KEVER Deel 1:

(op eveneens onbekend plant)


Bij deze foto gaat het me meer om het kleine blinkende groene Kevertje op de plant (die al dood lijkt) dan om de plant.

Het overkomt me de laatste maanden wel vaker sinds ik met de nieuwe camera in zeer hoge resolutie schiet dat ik uitsnedes kan maken van insekten die er toevallig op komen zitten net op het moment dat ik door de zoeker van de lens zit te kijken.

Voorjaar en (voor-)zomer is natuurlijk zowieso het interessantste qua periode van het jaar voor Insekten.

Maar omdat ik de soort plant niet weet is het des te moeilijker om te bepalen welk soort Kever het is, want bijna alle soorten Insekten zitten op een zeer specifieke soort plant die dan de waardplant wordt genoemd.

SLANGENKRUID


Ook weer een plant die zeer goed gedijt op dit soort grond en terrein en deze soort had ik wel eens eerder gezien (weer eens wat anders voor de afwisseling momenteel :))

Dit exemplaar is al vrij ver qua bloeien, en twee weken geleden zag ik em ook nog staan in iemand tuin en daar kon je toen ook nog de lichtroze meeldraden zien. Wat ik altijd wel mooi vind afsteken tegen de felblauwe bloemblaadjes.

Van dit exemplaar is de stamper vast al bevrucht door insekten en de meeldraden dus al verschrompeld.

Slangenkruid = Echium Vulgare.

Qua familie behorend tot de Ruwbladigen, net als de stinzenplant Gevlekt Longkruid dat ik ook al zo fraai vind en enkele maandern geleden toonde.

ZANDBLAUWTJE Deel 2


Hier nog meer exemplaren van hetzelfde plantje maar nu meer van boven gezien en aan de grootte van de kiezelstenen kan je die grootte wel inschatten, deze waren niet hoger dan iets van 10 a 15 centimeter.

ZANDBLAUWTJE Deel 1


Ook dit plantje had ik nog nooit gezien en zelfs nooit van gehoord qua naam !

Intuitief zou ik die naam eerder associeren met de naam van een vlinder.

Net als bij het vorige plantje verbaast ook dit plantje weer qua botanische taxonomie. Ik zou aan de hand van de bloemen eerder verwachten dat ie bij de Composietachtigen hoort en door de knobbels onder de bloem ook verwant is met Knoopkruid (wat ook een Composiet is) maar qua familie hoort ie bij Klokjesachtigen.

Latijns-wetenschappelijke naam is Jasione Montana.

HAZENPOOTJE


Vandaag het vervolg van andere planten die ik vond op het eerder genoemde dijkje.

Hier als eerste het Hazenpootje, ook een plantje dat ik nooit eerder gezien had.

De bloemetjes doen me heel erg denken aan Wilgenkatjes en ze zijn ook precies net zo groot.

Maar het zijn vrij kleine plantjes die met groepjes bij elkaar staan en ik zat er met min camera vlak bovenop dus vandaar dat er weer weinig scherptediepte is.

Het plantje is iets van hooguit 20 centimeter hoog en de blaadjes zijn op de foto niet te zien maar die blaadjes zijn ook zeer klein en haast onbeduidend.

Er staan best veel groepjes van dit plantje op die dijk en wat me o.a. opviel is dat sommige groepjes een grijsblauwe zeem over de bloempjes hebben en andere een grijsrode zweem.

Ook zag ik dat er ook meer solitiare plantjes staan die water hoger zijn (30 a 40 centimeter) en slechts 1 rechtopstaande stengel hebben met bijna felrode kleine blaadjes, haast alsof het een herfstkleur is.

Ik houd het er op dat die kleur- en vormverschillen em zitten in de grondsamenstelling en van dit plantje maar ook van de planten die nog komen vanavond en ook de Wouw van gisteren lees ik dat ze van een zandige maar tevens kalkrijke grond houden.

Nu dacht ik dat zowat heel 's-Hertogenbosch buiten het centrum met in de regio opgegraven zand was opgespoten en dat daar ook de dijken van waren gebouwd en zand waar kalk inzit associeer ik met zand van het strand (want daar zit kalk in vanwege de totaal versleten schelpen). Een ander verschil tussen rivierzand en zeezand is de grofkorrelig danwel fijkorreligheid ervan. Kortom: weet iemand van waar het zand komt waarmee de dijkjes van het Halvezolenlijntje zijn gebouwd eind 19e eeuw ?

Hazenpootje = Trifolium Arvense.
Qua familie behoort ie tot de Vlinderbloemigen en dat verbaast me nogal want van dergelijke planten / bloemen ben ik een heel andere vorm gewend.

woensdag 25 juni 2008


WOUW Deel 3: de gehele plant



Hier de gehele plant en dit was nog niet eens het grootste exemplaar.

Mijn eerste reactie was: goh, de vorm lijkt sprekend op een "kerstboom".

Ook moet ik nog vertellen dat het officieel een 2jarige plant is, net als de Teunisbloem waar iemand me op attendeerde dat die ook tweejarig is.

Al moet ik ook zeggen dat 2jarig en de term "vaste plant" soms zowat in elkaar overlopen. Indien de omstandigheden gunstig zijn kunnen 2jarige planten zich soms gaan gedragen als vaste planten zolang de wortel de winter overleeft. Een voorbeeld zijn de Stokrozen hier in de straat die er al 10 jaar staan en officieel ook 2jarig zijn maar al jaar-in-jaar-uit uitlopen in het voorjaar. Sterker nog, als het een lange zomer is en de bloemen al afgestorven zijn beginnen ze in het najaar opnieuw al zijn dat vergeefse pogingen van de planten, meestal worden dan in de overgang van herfst naar winter de tweede bloemknoppen ten slachtoffer aan koude of zelfs vorst.

WOUW Deel 2: de bladeren


Omdat de aren zo zeer de aandacht trekken zou je bijna vergeten naar de bladeren te kijken dus vandaar ook deze foto.

Die bladeren zitten meer onderaan en voornamelijk aan de hoofdstengel.

WOUW Deel 1 (de aren)


De vorige foto van de bloemen van de Teunisbloem was gemaakt op hetzelfde ruderaalterrein als deze foto.

Het is een oud stuk spoordijk net buiten het NS station van 's-Hertogenbosch, zeg maar het eerste stuk van het vroegere Halvezolenlijntje richting Waalwijk etc. Laatst had ik ook al een hele serie planten gefotografeerd verderop op dat dijkje. Dit stuk sluit daar niet meer op aan sinds enkele jaren geleden het spoorviaduct over de Vlijmenseweg is afgebroken.

Net als dat dijkje verderop zijn de rails en bielzen allang verwijderd. Wat er nog wel ligt zijn de kiezelstenen en de grond is zand en dit soort terrein trekt speciale planten aan en daar zal ik vandaag en daarna een en ander van tonen. Allemaal foto's die ik afgelopen maandagmiddag 23 juni heb gemaakt.

Om te beginnen deze reusachtige plant, de Wouw. In mijn recente plantengidsen van 1975 en 2004 staat ie niet vermeld maar wel in Wolters Zakflora uit 1915. In dat boek maar ook op http://wilde-planten.nl/wouw.htm wordt beweert dat ie als ie in de zon groeit ie wel een meter hoog worden maar laat ik je vertellen dat er op dit terrein divers exemplaren staan die zowat 2 meter hoog zijn, echt waar. Zo groot als deze had ik em nog nooit gezien. Laatst had ik bij het ouwe Kruithuis al zo'n aar boven andere begroeiing uit zien steken en deed me toen denken aan de aar van Agrimonie en hoewel ik daar de bladeren niet kon bereiken en zien (vanwege omringende Brandnetels en Distels) zag ik al wel dat het geen Agrimonie was, maar wat dan wel ?

Hier kwam ik em dus tegen in volle glorie en ik moet zeggen, zeer indrukwekkend.

De plant komt van origine uit zuidoost Europa en noord Afrika maar is al in de prehistorie verspreid geraakt in heel Europa omdat ie gekweekt werd om er gele verfstof uit te maken. De plant bevat de kleurstoffen Luteoline en Apigenine. De grootste concentraties bevinden zich in de spruiten en de zaden. Voor de verfwinning werd ie eerst in water gekookt met oude urine om het uittrekken van de verfstoffen te beorderen.

De plant is in Nederland vrij zeldzaam behalve in Zuid Limburg en in de duinen van Holland en Zeeland en daar groeit ie ook wel op dijken. In het rivierengebied komt ie ook wel voor en met name op oude spoordijken zo las ik en dat klopt dus precies.

De naam Wouw voor een plant was me onbekend en het was ook een vriend die em wist te determineren waarvoor dank.

Ik kende de naam Wouw wel als naam van een aantal roofvogels en als naam van een dorp tussen Bergen op Zoom en Roosendaal.

Als plant heet ie in Latijns-wetenschappelijke termen: Reseda Luteola.

dinsdag 24 juni 2008


TEUNISBLOEM


Deel 3: bijna open bloemen


Nog een closeup van Teunisbloem bloemen.

Maar deze foto is een dag later gemaakt (op maandag 23 juni) en ook op een totaal andere locatie, dus wie weet is het ook wel een ander soort dan op de vorige foto's.

Sinds pas een paar uur geleden ken ik het onderscheid tussen de diverse soorten dankzij
http://nl.wikipedia.org/wiki/Teunisbloem#Taxonomie ben ik ervan overtuigd dat dit de Grote Teunisbloem is vanwege de roodachtige kelkbladeren die je op deze foto omlaag ziet hangen.

Verder wil ik ook vertellen dat bloemen van Teunisbloemen die dicht zijn, of omlaag hangen niet altijd zo goed als uitgebloeid zijn. Dat is alleen het geval als ze er verwelkt en verdroogd uitzien.

De bloemen gaan pas tegen de avond bij schemering ECHT open en daarvan getuigen ook de Engelse en Duitse naam van Teunisbloem:

Engels: Evening-Primrose.
Duits: Nachtkerze.

Tot slot nog enkel wetenswaardigheden die ik over Teunisbloemen las en waarvan ik niet echt het naadje van de kous weet:

- Dat er van de bloemen ook een gele verfstof wordt of werd gemaakt.
- Dat de bladeren van de plant in WOII gebruikt werden als alternatief voor Tabak.

TEUNISBLOEM

Deel 2: top van bloemstengel


Hierbij een closup van een exemplaar dat op dezelfde plek vlak naast het exemplaar in het vorige bericht staat.

Of die bovenste puntige dingen ook weer knoppen zijn waaruit later ook nog bloemen komen weet ik niet maar de Teunisbloemen kunnen wel gedurende lange periode bloeien; van begin juni tot diep in augustus.

Zoals ik al in het vorige bericht beschreef beginnen de bloemen onderaan de stengels en "werken zich dan geleidelijk aan naar boven toe".

In een volgende bericht nog meer info over de bloemen.

TEUNISBLOEM

Deel 1: bijna uitgebloeide plant



Deze plant is van origine afkomstig uit Amerika. Intussen is ie in heel Europa ingeburgerd tot zelfs in het Noorden in Finland.

Het Teunisbloemzaad is vanuit Noord-Amerika meegekomen met de grond die als ballast voor de schepen gebruikt werd en is vanuit de havens verder verspreid.

De eerste exemplaren van de plant arriveerden vanuit Virginia in 1614 in Padua, noordoost Italie. Ze werden voor het eerst omschreven door een Engelse botanicus in 1621. De plant vervolgens in vergetelheid en kwam pas "en masse" begin 1700 in Europa terecht op de wijze zoals hierboven beschreven en werd pas in 1749 door een Zweeds botanicus herontdekt.

Zo'n 15 jaar geleden kon je em ook wel als sierplant bij tuincentra kopen, maar intussen is ie dermate verwilderd dat je hem op veel plekken kan tegenkomen, vaak wel op droge zanderige grond en dit exemplaar vond ik ook weer langs de Citadellaan en de verklaring voor het feit dat ie op die plek groeit zal hetzelfde zijn als bij de Koningskaars uit het vorige bericht waar ie vlakbij groeit.

Intussen is de plant ook een landbouwgewas in bepaalde streken van Nederland. Je kunt er dan grote akkers vol mee zien staan wat er dan uitziet als een grote zee van gele bloemen. Uit het zaad wordt wordt olie geperst die gebruikt wordt in de farmaceutische en kosmetische industrie. Op grote schaal wordt dat bij mijn weten pas gedaan sinds de 80er jaren van de 20e eeuw. Veel boeren zijn er toen als vast gewas op overgeschakeld omdat het zaad een zeer lucratieve prijs oplevert, ook omdat de planten per hectare zeer veel zaad opleveren.

In het voorjaar / voorzomer krijgen ze vrij hoge stengels met knoppen en vanaf onderaan komen er dan bloemen uit en naarmate die uitgebloeid zijn komen de knoppen daarboven tot bloei en dat gaat zo een tijdje door totdat er onderaan zaaddozen zitten en de plant alleen nog bovenin nog bloemen zitten zoals op deze foto.

Er bestaan "in het wild" 5 soorten waarvan er 2 vrij zeldzaam zijn en alleen te vinden in specifieke gebieden. En volgens sommigen is 1 van die 5 zelfs een cultivar. En ook later zijn er nog diverse cultivars van gekweekt, maar of die bedoeld zijn als sierplanten of als landbouwgewas weet ik niet.

De overige 3 soorten die je vaak in het wild ziet lijken heel erg op elkaar en zijn:

Kleine Teunisbloem = Oenothera Parviflora (of Oenothera Deflexa).

Middelste Teunisbloem (= Oenothera Biennis).

Grote teunisbloem (= Oenothera Glazioviana (of Oenothera Erythrosepala)


Die naamstoevoegingen lijken in eerste instantie verwarrend want alle 3 de soorten kunnen wel anderhalve meter hoog worden. Die naamstoevoegingen hebben ook geen betrekking op de grootte van de planten zelf, maar voornamelijk op die van de grootte van de bloemen, al zitten er bij 2 soorten ook een overlappende marge in. Voor het onderscheid is er ook nog een verchil in lengte-breedte verhouding van de bladeren. zie:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Teunisbloem#Taxonomie

Dus wie op excursie gaat en wetenschappelijk te werk wilt gaan neme in het vervolg dus behalve een vergrootglas ook een rolmaat mee, en zelfs een rekenmachine :)

KONINGKAARS


Koningskaars is de officiele Nederlandse naam van deze autochtone plant. De Latijns-wetenschappelijke naam luidt Verbascum Thapsus.

Er zijn meer dan 5 soorten Kaarsen (in de volksmond ook weel Toortsen genoemd). De twee anderen die op dit soort lijken zijn de Keizerskaars en de Stalkaars maar gezien hun zeldzaamheid doet mij aannemen dat deze op de foto de Koningskaars is omdat die vrij algemeen is op vooral zand(-erige) grond.

Dit exemplaar staat langs de oever van de gracht rondom de Citadel langs de Citadellaan en vrij dicht bij het water, terwijl het zeer zeker geen oeverplant is van origine. Je zult em eerder aantreffen bovenop dijken. Dusik vermoed dat die oever waar dit exemplaar staat zanderig is.

Verder zie ik deze plant ook vaak als sierplant in tuinen en veel mensen vinden em mooi en ik vermoed niet in het minst om zijn grootte, want hij kan wel 2 meter hoog worden.

Bij veel mensen die em in de tuin hebben zal het gewoon dit inheemse soort zijn maar er bestaan ook diverse cultivars van. (Trouwens, cultivar betekent in deze context hetzelfde als hybride, kruising of ras.)