Huisjesslak
Deze huisjesslak is vandaag gefotografeerd door mijn nicht An in haar voortuin in Schagen.
Door de grootte (3 a hooguit 4 cm) van het slakkenhuisje en ook de vorm, tekening en aantal "draaiingen" vermoed ik dat het een Wijngaardslak is, maar ik weet het niet absoluut zeker. Zodra ik dat weet zal ik een apart bericht schrijven over die soort.
Eerst iets over slakken en landslakken in het algemeen want weinig mensen weten tot welke groep dieren in het dierenrijk ze behoren en ook hoe hun organen enzo in elkaar steken en ze zich tot andere "lagere" dieren verhouden.
Slakken is de meest gangbare naam maar de officiele naam is Buikpotigen, vanwege de gespierde onderkant waarmee ze kruipen ("lopen"). Hun lijf wordt ook wel hun "voet" genoemd. Slakken zijn een biologische 'stam' uit de biologische 'klasse' der Weekdieren. Weekdieren heten zo omdat hun eigenlijke lichaam "week" is. Naast de 'stam' Slakken zijn andere weekdier stammen de Tweeschelpigen (zoals wel die van het strand kennen) en Inktvissen. Het lichaam van Slakken en Tweeschelpigen (ook wel bekend als Mosselen, al is dat ook een naam voor een specifiek aantal soorten Tweeschelpigen. Het is eigenlijk iets wat bij hogere dieren een soort scelet is. Bij Tweeschelpigen is het een exo scelet (extern scelet). Zoook bij Landslakken. Bij in water levende slakken weer niet altijd. Maar je hebt ook Naakslakken die helemaal niets hebben van dien aard. De meeste Inktvissen hebben een interne schelp. Die heb je misschien wel eens op het strand gevonden. Langwerpige gevallen met een harde bovenlaag en daaronder een zachte kalklaag die vaak als voer opgehangen wordt in kooitjes van kanaries en parkieten. De meeste Inktvissen hebben 10 armen, een aantal andere Inktvissen (de Octopussen) hebben maar 8 armen (vandaar ook de naam) en die hebben weer geen scelet. Heel divers en ingewikkeld allemaal. Het enige wat alle Weekdieren gemeen hebben is het soort zenuwstelsel, de bloedsomloop en de ontwikkeling van het embryo. Daarnaast zijn er vooral veel verschillen.
Vanaf hier beperk ik me tot de Slakken. Ten eerste heb je huisjesslakken en naaktslakken. Beide leven zowel op het land als in het water. Tweeschelpigen en Inktvissen alleen in het water. Inktvissen zelfs alleen in zout water (zee).
Het leeuwendeel van alle slakken leven in het water en het merendeel daarvan weer in zee. Er bestaan in verhouding maar relatief weinig landslakken.
Verder heb je slakken die 2 geslachten hebben maar veelal zijn het hermafrodieten, d.w.z. ze hebben zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen. Slechts enkele soorten kunnen zichzelf bevruchten maar dit heeft als nadeel dat er geen uitwisseling van genen plaatsvindt.
Weer iets waarin sommige soorten slakken zich van elkaar onderscheiden is hun ademhaling, sommigen ademen via longen, andere weer via kieuwen. Ik kom daar in een volgend bericht op terug.
Nog iets wat varieert per soort is de draaiing van het huisje, dat is OF linksom OF rechtsom maar er zijn ook weer soorten waarbij beide voorkomt.
Landslakken met huisje kunnen meer dan 1 jaar oud worden en de winter overleven. Ze zoeken dan een beschutte plek en als hun lijf zich geheel in het huisje terugtrekt sluiten ze het af met een soort dekseltje, waarvoor ook een wetenschappelijke naam bestaat die ik niet bij de hand heb.
VRAAG / VERZOEK (2 zelfs):
- Weet iemand die wetenschappelijke naam van dat dekseltje ?
- Is het soort op bovenstaande foto de Wijngaardslak ('Escargot') ?
Graag via "reactie" onderaaan dit bericht.