BLOEIEND ZEVENBLAD

Verder wil ik nog vertellen dat ie in Duitstalige landen ook in een alcoholische drank werd verwerkt die ook een specifieke naam heeft (die ik echter niet kan terugvinden) en dat die drank zelfs voor monniken en nonnen veroorloofd was te drinken. Ook wordt de olie ervan wel verwerkt in zalfjes enzo tegen een verstopte neus enzo, net als Munt en Eucalyptus.
En ook dat de plant geliefd is bij Arabische volken net als Kruizemunt en dat daar thee van gemaakt werd / wordt.
De plant hoort bij de familie der Lipbloemigen en er zit veel nectar in waar allerlei Bijen en Hommels op af komen. De bloemetjes zijn vrijwel wit en staan in een soort krans. En in 1 krans kunnen de bloemetjes 1 voor 1 bloeien, oftewel anderen zijn al uitgebloeid en weer anderen gaan nog bloeien. (Dat is met name op de foto in het volgende bericht te zien.)
Wat betreft die eerdergenoemde zeer lichtgroene / gelig-groene bladeren is dat vooral het geval bij jonge bladeren. Als de bladeren wat ouder worden krijgen ze een bolling in de bladeren, tussen de nerven in, en dat heeft wel wat weg van Basiclicum. Ook zijn de bladeren nogal gevoelig voor allerlei aantastingen, 1 daarvan is een soort "roest" aantasting (net als bij Stokrozen lijkt me) en ook van Mineerders.
De blaadjes zijn het lekkerst en fris voordat ze bloeien. Net als bij andere bruikbare Lipbloemige kruiden (en veel andere Kruidensoorten) moet je ze altijd oogsten voordat ze bloeien omdat de etherische olie dan nog in de bladeren zit (die je kan drogen, een gebruiksaanwijzing daarvoor is weer een verhaal apart dat ik op verzoek nog wel eens kan vertellen uit eigen leerschool :)) omdat die olie anders naar de bloemen trekt die niet te drogen en gebruiken zijn. Ook kan je de bladeren het best plukken vlak na zonsopgang want zodra de zon gaat schijnen verdampen er weer vluchtige stoffen. EN dus bij voorkeur met de hand plukken en niet met een mes of schaar afknippen ! In de volks-/ kruidengeneeskunst geldt dat kruiden in kracht inboeten als ze met ijzer of staal in aanraking komen, maar wat daarvan ook alweer de meer wetenschappelijke verklaring was weet ik niet meer.
Iemand dat dat weet ?
Ook zie ik al jarenlang dat ie rond deze tijd ook in kleine potjes in bepaalde supermarkten wordt verkocht maar ik raad je dan aan em eerst over te planten naar een grotere pot en em dan pas in je tuin te zetten inclusief pot en em wat uit de buurt te houden van andere planten want als de wortels "ontsnappen" (die wortels zijn zeer wintervast) zijn de rapen gaar :) en neemt ie zoals bij mij de halve tuin over.
Als ik exemplaren (of stekjes ervan) uit eigen tuin zou kunnen verkopen voor dezelfde prijs als er in supermarkten voor wordt gevraagd zou ik haast een budget hebben voor een wereldreis :)
Dinsdag 1 juli ben ik wezen kijken op het ruige terrein bij het ouwe Kruithuis langs de Citadellaan om te kijken of de grote grijze Distels al bloeiden. Jawel dus.
MET RODE BLAADJES
Ook deze foto heb ik vanmiddag gemaakt in mijn tuin. Op de foto gaat het me vooral om de rode verkleuring van de bladeren van Robertskruid waarvan de meesten uitgebloeid zijn.
Een poosje geleden beweerde ik ook nog dat Hondsdraf uit mijn tuin verdwenen was en vanmiddag viel ze me toch weer in het oog. Hoewel ze aan de late kant zijn duiken ze nu toch nog piepklein op, en ook mijn bewering dat het Vijfvingerkruid nog volop aanwezig is maar niet meer bloeit blijkt ook niet waar. Al zijn er maar enkele bloemetjes aan slechts enkele plantjes, ze zijn er nu wel en misschien binnenkort ook meer.
Ik had deze plant dit voorjaar al eerder getoond op de blog (15 april 2008) maar toen bloeide ie nog niet en toen vond ik em ook op een plek waar veel plantensoorten niet willen groeien. De plant neemt met weinig genoegen al heb ik wel de indruk dat ie van schaduw houdt, of misschien beter gezegd, liever niet de gehele dag in de (felle) zon staat, want dan verleppen de bladeren snel.
Stinkende Gouwe = Chelidonium Majus.
Bovendien is het de in Nederland meest voorkomende Distel die zelfs over de gehele wereld voorkomt in gematigd klimaat.
Akkerdistel = Cirsium Arvense.
Er staan heel veel macro-foto's in van Korstmossen maar de boektitel dekt niet helemaal de lading want ook de historie van de vestingswerken van rond 1600 worden er in beschreven.
En OOK een aantal zaadplanten en spoorplanten. Van dat laatste o.a. diverse Varensoorten die op muren groeien en de Muurvaren heb ik al eerder getoond en die groeit ook op muurtjes elders en is vrij algemeen. De veel zeldzamer Steenbreekvaren groeit aan de overkant van dezelfde Haven, maar die staan op een dermate lastige plek dat ik flink wat toeren zou moeten uithalen om em te fotograferen.
In het boek worden ook 2 zaadplanten vernoemd die typisch op dit soort muren groeit en dit is er 1 van en bij deze wordt daar zelfs in de Nederlandse naam naar verwezen, de Muurleeuwenbek. Hij heeft de neiging om te kruipen met lange stelen en groeit het liefst op vochtige muren en in de schaduw.
De blaadjes zijn amper een centimeter groot en dan kan je zelf wel inschatten hoe piepklein die bloemtjes zijn.
Hier in de stad zie je em op veel meer plekken hoor, niet alleen maar op die vestingsmuren; hij groeit sinds kort ook pal van mijn deur tussen de richels van de stoeptegels.
Van origine komt het plantensoort uit gebergten zoals de zuidelijke Alpen en de Apennijnen en bergen in de Balkan. Hij is ooit als sierplantje gekweekt en daarna in heel Europa vewilderd.
Muurleeuwenbek = Cymbalaria Muralis (of Linaria Cymbalaria)
Familie der Helmkruidachtigen.