zondag 6 juli 2008


BLOEIEND ZEVENBLAD


Ook deze foto heb ik gemaakt op j.l. 1 juli op de ruigte bij het ouwe Kruithuis.

Het door velen gehate Zevenblad dat hier in bloei staat, wat ik vroeger nooit gezien had toen we het in de tuin van het vroegere huis hadden. (Lees elders.)

Ook dit is weer zo'n plant die enorm kan woekeren door het zeer diepe en sterke wortelgestel.

AnneTannes blog had er pas ook nog een uitgebreid bericht over waarop ik daar toen ook een commentaar heb geschreven. En AnneTanne wist zelfs aan te tonen dat de plant eetbaar is. Het is te verwerken in "Gratin-schotels".
Op die genoemde blog te lezen:

Bericht + recept:

zaterdag 5 juli 2008


VERVOLG VORIG BERICHT

(+ commentaar bericht 6 april)

De foto die ik plaatste bij een bericht van 6 april is denk ik ook een Harig Wilgenroosje maar toen nog zeer jong (nog niet in knop, laat staan in bloei).


Link naar dat bericht:
http://wildetuinen.blogspot.com/2008/04/hier-nog-een-onbekend-ook-dit-plantje.html

Ik meen em herkend te hebben aan de hand van de bovenste foto op de webpagina:
http://wilde-planten.nl/harig%20wilgenroosje.htm

1 OF ANDER BASTARDWEDERIK


Deze plant heb ik ook al heel veel jaren op heel veel plekken gezien, typisch zo'n vago "onkruid" plant waartoe ik me nooit eerder geroepen voelde om uit te zoeken welke soort het was. Het is een heel ijle plant en zeer gemakkelijk uit een tuin te verwijderen en woekeren doet ie ook niet echt.

Het exemplaar in mijn tuin (gefotografeerd op 1 juli) heb ik (zoals vrijwel alle planten) lekker laten doorgroeien en ik heb em vandaag opgemeten qua hoogte, hij is bijna 130 centimeter hoog en heeft een zeer slappe stengel. De lichtroze bloemetjes zijn zeer klein en hebben 4 bloemblaadjes (dat heet officieel kroonblaadjes las ik recent). De plant hoort bij de familie van de Teunisbloemen en, net als het Wilgenroosje overigens.

Misschien is de plant op de foto wel het Harig Wilgenroosje of 1 van de verschillende soorten Bastardwederiken. Gezien de grootte (hoogte) en de algemeenheid van de diverse soorten denk ik dat de plant op de foto 1 van deze 2 soorten is:

Harig Wilgenroosje = Epilobium Hirsutum.
of:
Beklierde Basterdwederik (of Beklierd Wilgenroosje) = Epilobium Ciliatum (of Epilobium Adenocaulon).

vrijdag 4 juli 2008


CITROENMELISSE Deel 2


Een closup waarop de bloemetjes in de kransen beter te zien zijn.

CITROENMELISSE Deel 1


Twee dagen geleden al had ik het over de meest woekerende plantensoorten in mijn tuin en noemde toen al de Citroenmelisse. Bij deze.

Als je em als enkele plant in de tuin houdt kan het een rechtopstaande plant kan zijn net als andere officieele kruiden, maar bij mij in de tuin woekert ie enorm, net als de andere woekerende planten en alles tuimelt over elkaar heen dus ik kan geen keurige foto van de Citroenmelisse tonen maar alleen wat takjes.

De kleur van de bladeren is zeer lichtgroen, gelig groen haast, daar herken ik em altijd aan. De geur van de bladeren is de geur van citroen maar het is niet dezelfde plant die je vroeger vaak op studentenkamers aantrof en die ook naar Citroen ruikt, die werd meen ik Citroenkruid genoemd.

Deze plant die in Nederland dus intussen zwaar verwildert (in met name tuinen) komt van origine in uit het Middellandse Zee gebied. Al in de vroege middeleeuwen raakte ie via kloostertuinen door heel Europa verspreid en het schijnt zelfs een favoriete plant te zijn geweest van Karel de Grote.

De reden dat ie zo woekert in mijn tuin is ook weer (net als bij de Grote Brandnetel) het forse wortelgestel.


De officieele naam duidt met het laatste Latijnse woord op het medicinale gebruik: Melissa Officinalis. In het kort kan ik zeggen dat vrij veel toepassingen ervan rustgevend werken maar ook dat ie de spijsvertering bevordert. Ook culinair zijn er diverse toepassingen voor deze plant. In plaats van boeken en websites citeren verwijs ik graag naar zeer bijzondere en informatieve site / blog met een link naar deze plant:
www.annetanne.be/kruidenklets/uit-de-kruidenmand/kruiden-a-j/melissa-officinalis-citroenmelisse

Verder wil ik nog vertellen dat ie in Duitstalige landen ook in een alcoholische drank werd verwerkt die ook een specifieke naam heeft (die ik echter niet kan terugvinden) en dat die drank zelfs voor monniken en nonnen veroorloofd was te drinken. Ook wordt de olie ervan wel verwerkt in zalfjes enzo tegen een verstopte neus enzo, net als Munt en Eucalyptus.

En ook dat de plant geliefd is bij Arabische volken net als Kruizemunt en dat daar thee van gemaakt werd / wordt.

De plant hoort bij de familie der Lipbloemigen en er zit veel nectar in waar allerlei Bijen en Hommels op af komen. De bloemetjes zijn vrijwel wit en staan in een soort krans. En in 1 krans kunnen de bloemetjes 1 voor 1 bloeien, oftewel anderen zijn al uitgebloeid en weer anderen gaan nog bloeien. (Dat is met name op de foto in het volgende bericht te zien.)

Wat betreft die eerdergenoemde zeer lichtgroene / gelig-groene bladeren is dat vooral het geval bij jonge bladeren. Als de bladeren wat ouder worden krijgen ze een bolling in de bladeren, tussen de nerven in, en dat heeft wel wat weg van Basiclicum. Ook zijn de bladeren nogal gevoelig voor allerlei aantastingen, 1 daarvan is een soort "roest" aantasting (net als bij Stokrozen lijkt me) en ook van Mineerders.

De blaadjes zijn het lekkerst en fris voordat ze bloeien. Net als bij andere bruikbare Lipbloemige kruiden (en veel andere Kruidensoorten) moet je ze altijd oogsten voordat ze bloeien omdat de etherische olie dan nog in de bladeren zit (die je kan drogen, een gebruiksaanwijzing daarvoor is weer een verhaal apart dat ik op verzoek nog wel eens kan vertellen uit eigen leerschool :)) omdat die olie anders naar de bloemen trekt die niet te drogen en gebruiken zijn. Ook kan je de bladeren het best plukken vlak na zonsopgang want zodra de zon gaat schijnen verdampen er weer vluchtige stoffen. EN dus bij voorkeur met de hand plukken en niet met een mes of schaar afknippen ! In de volks-/ kruidengeneeskunst geldt dat kruiden in kracht inboeten als ze met ijzer of staal in aanraking komen, maar wat daarvan ook alweer de meer wetenschappelijke verklaring was weet ik niet meer.
Iemand dat dat weet ?

Ook zie ik al jarenlang dat ie rond deze tijd ook in kleine potjes in bepaalde supermarkten wordt verkocht maar ik raad je dan aan em eerst over te planten naar een grotere pot en em dan pas in je tuin te zetten inclusief pot en em wat uit de buurt te houden van andere planten want als de wortels "ontsnappen" (die wortels zijn zeer wintervast) zijn de rapen gaar :) en neemt ie zoals bij mij de halve tuin over.

Als ik exemplaren (of stekjes ervan) uit eigen tuin zou kunnen verkopen voor dezelfde prijs als er in supermarkten voor wordt gevraagd zou ik haast een budget hebben voor een wereldreis :)

donderdag 3 juli 2008


SPINNETJE Deel 2


Nogmaals hetzelfde Spinnetje omdat ik niet helemaal tevreden was over de vorige foto omdat daarop de tekening op de rug niet goed te zien was.

Dus vanavond nog eens wezen kijken en hoewel het nog amper schemerde vond de camera het toch te donker voor een foto en wilde gaan flitsen en ziehier het resulaat en nu lijkt het wel alsof het pikkedonker was en dat was helemaal niet zo.

Wonderwel raakte het Spinnetje van dat flisten, dat ook flink geluid geeft, niet in paniek, dus ik denk dat ie sliep :)

Maar goed, het leverde wel deze aardige foto op waarop de tekening op zijn lijf vrij goed te zien is. Het beestje is maar klein, het lijf (dus zonder de kop) is iets van 5 a 6 millimeter groot.

Gezien de tekening op de rug lijkt het me een jonge Kruisspin te zijn en ook de kleur van zijn poten wijst in die richting (en dat is op de vorige foto haast beter te zien), namelijk dat de "segmeten" van de poten steeds andere kleuren hebben, van beige tot lichtbruin tot donkerbruin. Dat hebben meer soorten Spinnen maar bij Kruisspinnen is dat wel heel expliciet.

Kruisspin = Araneus Diadematus.

SPINNETJE Deel 1


Vanmiddag trof ik in mijn tuin een klein spinnetje aan in een web dat ie gesponnen had tussen de stengels van een paar hoge planten.

Toen ik dichtbij kwam met een camera krijg ie het flink op zijn / haar heupen en begon paniekerig door het web te rennen. Je kent het misschien wel; het web begint dan helemaal mee te trillen.

Doordat het in de schaduw was moest ik fotograferen met een korte sluitertijd en dat in combinatie met het trillende net was de kans op een scherpe foto dus gering en ik heb wel 10 foto's geschoten en daar zat deze ene redelijke scherpe bij maar daarop zie je toch weer niet goed het lichaam (en de tekening ervan).

Wat ik me afvraag is of Spinnen goed kunnen zien of alleen lichtgradaties kunnen onderscheiden.

woensdag 2 juli 2008


SLAKJE NA ONWEERSBUI


Zo zeg, een flink onweer en stortbuien in de afgelopen uren. Lekker.

Zodra het weer droog was keek ik even in de tuin en daar zaten diverse kleine slakjes vrij hoog (op ooghoogte) tegen de muur van mijn opslag kruipen. Daar zitten ze normaal nooit dus het zal wel iets te maken hebben met die buien en het onweer, al dacht ik altijd dat ze wel van water hielden maar toch ontsnappen ze er aan en klimmen dus tussen de planten uit en tegen de muur op.

In werkelijkheid is het hele slakje maar 2 centimeter groot.

EETBARE DISTELSOORTEN

Ik heb er geen foto van op dit moment, al heb ik ze wel eens gezien in volkstuintjes, maar ik wil toch nog even vermelden dat Artisjok ook een Distelsoort is.

Dat soort (Cynara Scolymus) komt van origine uit Zuid Europa van rond de Middellandse Zee en is vooral uit de Franse keuken bekend.

Het zijn de vlezige schutbladeren van de nog niet geopende bloemknoppen die worden gegeten. Hiervoor stekelloze planten gebruikt, die vegetatief vermeerderd worden. In Nederland valt de oogst plaats in augustus en september.

Voor meer info zie:
www.neerlandstuin.nl/planten/artisjok.html

Vroeger werd een aanverwante plant (Cynara Cardunculus) in Nederland gegeten die Kardoen werd genoemd. Ook daarvan werden de bloembodems gegeten, maar voornamelijk de stengels en in mindere mate het blad. Dit gewas kwam in de loop der tijd in onbruik omdat ie vervangen werd door Bleekselderij.

Tegenwoordig wordt ie weer op kleine schaal gekweekt en in de handel gebracht, vooral voor de betere restaurants, maar ook de Marokkaanse groentenhandelaar heeft het wel eens.

VEELDOORNIGE DISTEL # 4


Deze Distel trof ik ook aan bij het ouwe Kruitshuis op dezelfde dag (gisteren dus) als de Wegdistel en ook deze is behoorlijk hoog: minstens een meter. Maar veel ijler en minder robuust.

Op deze closeup foto is vrij goed te zien waarom ie 2 namen heeft in het Nederlands; zowel de Veeldoornige (vanwege de zeer dicht bijeen staande stekels op de zijtakken) en de Langstekelige (vanwege de lange stekels op o.a. de hoofdstengel die zeker een halve centimeter lang zijn).

Frappant vind ik ook dat die hoofdstengel haast "gestript" lijkt en er in de lengte- (hoogte-)richting ook een soort bladeren op groeien.

Linksboven is op een blad (zij het onscherp) ook een aantasting door een Mineerdersoort is zien.

WEGDISTEL # 4


Een closeup van de stengel. Hoe die langwerpige dingen over de lengte (hoogte) van de stengels in botanische termen heten weet ik niet; ribben, vleugels of wat dan ook ?

Ook de stengels van Smeerwortel hebben dat, maar ik kan de term niet in mijn botanische boeken vinden.

WEGDISTEL # 3


De foto spreekt voor zichzelf.

WEGDISTEL # 2


Hierbij een foto van een lager exemplaar met 1 bloem en 2 knoppen, aan de bovenkant van de 2 knoppen is nog steeds de gele kleur te zien. Geel terwijl er toch paarse bloemenblaadjes uitkomen.

"ONTSNAPTE" SIERDISTEL

Deel ? is WEGDISTEL # 1


Dinsdag 1 juli ben ik wezen kijken op het ruige terrein bij het ouwe Kruithuis langs de Citadellaan om te kijken of de grote grijze Distels al bloeiden. Jawel dus.

Bij een reactie op mij eigen bericht opperde / corrigeerde ik al dat het geen verwilderde sierdistel is maar de toch autochtone en zeldzame Wegdistel soort.

Via diverse bronnen ben ik er nu zeker van, en het blijft een rare gewaarwording, zo groot en zo mooi !

En waardoor ik het ook niet kan laten er weer meerdere foto's van te publiceren.

De meeste exemplaren zijn echt 2 meter hoog maar er staan ook enkele kleinere. Bij deze foto zie je een beginnende bloem maar ook nog een bloemknop.

Op de pas ontluikende bloem was ook een Hommel of groot Bijensoort afgekomen toen ik er met mijn camera op aan het mikken was.

Wegdistel = Onopordum Acanthium.

dinsdag 1 juli 2008


DUIZENDBLAD

MET LICHTROZE BLOEMEN


Zoals ik vandaag ook begon, met een overgebleven foto zo sluit ik nu ook af met een overgebleven foto van 15 juni.

In veel plantengidsen en flora's zie je het wel vermeld maar in het echt zie je het maar zelden, namelijk dat Duizendblad in plaats van witte ook lichtroze bloemen kan hebben.

Ik vond er enkele exemplaren van langs het Kraaikampen pad in het Westerpark.

UITGEBLOEID ROBERTSKRUID

MET RODE BLAADJES


Ook deze foto heb ik vanmiddag gemaakt in mijn tuin. Op de foto gaat het me vooral om de rode verkleuring van de bladeren van Robertskruid waarvan de meesten uitgebloeid zijn.

Tesamen met de Grote Brandnetel, de slingerende Wingerd en dit Robertskruid zijn het tesamen met Citroenmellise (= Melissa Officinalis) (een overblijfsel van de vorige bewoners van het huis) zijn het de 4 meest woekerende planten in de tuin.

Rechtsboven in het midden zijn ook een paar stengels van Citroenmelisse te zien. Over die plant ook nog eens meer informatie.

Een poosje geleden beweerde ik ook nog dat Hondsdraf uit mijn tuin verdwenen was en vanmiddag viel ze me toch weer in het oog. Hoewel ze aan de late kant zijn duiken ze nu toch nog piepklein op, en ook mijn bewering dat het Vijfvingerkruid nog volop aanwezig is maar niet meer bloeit blijkt ook niet waar. Al zijn er maar enkele bloemetjes aan slechts enkele plantjes, ze zijn er nu wel en misschien binnenkort ook meer.


GROTE BRANDNETEL IN BLOEI


Ik heb al veel vaker geschreven dat ik enorm veel Brandnetels in de tuin heb en pas nu na ruim een jaar blog een foto ervan, nu ie bloeit. De foto heb ik slechts een kwartier geleden gemaakt.

Brandnetels zijn Brandnetels denkt vrijwel iedereen, maar er zijn twee soorten, de Kleine en de Grote.

Die in mijn tuin is de Grote Brandnetel (= Urtica Dioica).

Dat is de meeste taaie en woekerende van de twee want dit is een meerjarige (vaste) plant die een enorm wortelstelsel heeft van dikke horizontale worteltakken. Zolang die in de grond blijven zitten overleven ze, zelfs in strenge winters. Je kan em als onkruid uit wieden zovaak als je wilt, zolang er ook maar een stukje wortel blijft zitten in de grond blijft ie keer op keer terugkomen.

Behalve dat de Grote Brandnetel zoals de naam al zegt groter is (tot ruim een meter hoog) dan de Kleine Brandnetel (= Urtica Urens) zijn er nog meer verschillen:

- de Grote is meerjarig, de Kleine is eenjarig (en daardoor gemakkelijker te "bestrijden").
- de Grote heeft tweehuizige bloemen en de Kleine eenhuizige.

De Grote heeft groenachtig, mannelijke bloemen en vormen lange overhangende katjesachtige bloeiwijzen, langer dan de bladsteel, vrouwelijke bloemen vormen kleine kluwens, later gaan ze hangen.

De Kleine heeft allerlei nuttige eigenschappen, zo werden de stengelvezels vroeger gesponnen en geweven tot neteldoek. Tegenwoordig worden ze grootschalig op biologische wijze verbouwd in o.a. de Noordoostpolder om van de vezels alternatieve kleding te maken, zie o.a.:
In het voorjaar kan uit jonge scheuten brandnetelsoep worden bereid. Voor het recept zie:

Maar je kunt ze ook koken als groente; een soort alternatieve spinazie.

En in biologische winkels is er ook kaas te koop die gekruid is met Brandnetel maar welk van de 2 soorten daarvoor gebruikt wordt weet ik niet.

Ook zijn verdroogde planten een prima veevoer.

SLANGENKRUID # 2


Op 23 juni al vond ik Slangenkruid in het wild op het spoordijkje en toonde de foto ervan in een beicht van 26 juni.

Dit zijn nog enkele exemplaren, door iemand zelf in diens voortuintje geplant op het Sint Luciaplein.

Deze foto is ook een overgebleven foto van afgelopen 11 juni.

maandag 30 juni 2008


PAPAVERACHTIGEN Deel 12:

Stinkende Gouwe


Dit is deel 12 in de serie over Papaverachtigen had ik een tijdje geleden die aaneengesloten reeks berichten al willen afsluiten maar ben het stomweg vergeten.

De foto is al gemaakt op 11 juni en ik vond me toen op het St. Eloispleintje (een "particulier" parkeerterreintje achter het gelijknamige straatje / steegje niet ver bij mijn huis vandaan).

Deze plant behoort bij de FAMILIE der Papaverachtigen maar niet bij hetzelfde GESLACHT als Klaprozen en Slaapbollen en allerlei sierpapavers, dus is het een iets verderwegge verwant.

Toch bestaat er wel enige gelijkenis:
- de vorm van de bladeren,
- het bevatten van een melksap.

Dat melksap zit met name in de stengels en het heeft een geel-oranje kleur dat als je het op je handen krijgt een dermate hardnekkige "verfstof" blijkt dat je het niet van je handen afgewassen krijgt maar van je huid moet afslijten en dat kan wel een aantal dagen duren.

Dat sap kan verder geen kwaad en het is zelfs zo dat je in ieder kruidenboek of tegenwoordig iedere website over planten- en volksgeneeskunde kunt lezen dat het sap gebruikt wordt / werd om op wratten te dempen en dat die dan verschrompelen. Dat verhaal is zelfs zo wijdverbreid dat ik het haast genant vind om het voor de 1000e x na te papegaaien :( En of het ook echt werkt weet ik ook niet want ik heb zelf nooit wratten gehad (gelukkig) noch iemand die ik ken.

LET WEL: je hoort mij niet ontkennen dat het misschien wel een acuraat middel is, en ik zeg alleen dat ik er van nabij geen ervaring mee heb, en ik nu eenmaal de attitude heb van "eerst zien, dan geloven" :)

Dat "praatje" dat de plant helpt tegen wratten kent iedereen wel die wel eens heeft zitten neuzen in een kruidenboekje maar vrijwel niemand weet dat het een Papaverachtige is.

En verder vind ikzelf eerder een aantal andere oude wetenswaardigheden over de plant wel leuk om te vertellen, te weten:

- De geslachtsnaam van de plant, Chelidonium, betekent Zwaluwenkruid en komt van een oude fabel, waarin Zwaluwen hun blind geboren jongen met het sap van deze plant ziende maken.
- Stinkende Gouwe werd vroeger als artsenijplant gekweekt. Het sap werd gebruikt als oogwater en ook noemde ik al de toepassing als anti wratten middel. Ook zou ie stimulerend op de galafscheiding werken en bovendien pijnstillend werken en dat laatste is weer iets waar ook andere Papaverachtigen om bekend staan :)

Ik had deze plant dit voorjaar al eerder getoond op de blog (15 april 2008) maar toen bloeide ie nog niet en toen vond ik em ook op een plek waar veel plantensoorten niet willen groeien. De plant neemt met weinig genoegen al heb ik wel de indruk dat ie van schaduw houdt, of misschien beter gezegd, liever niet de gehele dag in de (felle) zon staat, want dan verleppen de bladeren snel.

Stinkende Gouwe = Chelidonium Majus.


REDACTIONEEL # 2

Ruim een week geleden is mijn nicht An uit Schagen een eigen blog begonnen. Qua onderwerp veel diverser dan deze blog. Je zult daar bij tijd en wijle zeker ook berichten vinden over o.a. dieren.

Hoewel An en ik nadien nog een gesprek hebben gehad is het me eigenlijk nog steeds niet duidelijk of ik nog foto's van haar zal ontvangen die bestemd zijn voor deze blog. De tijd zal het wel uitwijzen denk ik.

In ieder geval is er geen enkele sprake van ruzie of van een conflict over de inhoud of koers van deze blog.

Door hier te klikken kan je haar blog bezoeken.

REDACTIONEEL # 1

Omdat in afgelopen week een aantal reacties geplaatst is op berichten die ouder zijn dan op deze "voorpagina" van de blog (de recentste berichten) staan geef ik van die reacties hier de rechtstreeks links er naartoe:

ONBEKEND MINIPLANTJE REACTIES.

GEWONE BRUNEL REACTIES.

WILDE CICHOREI REACTIES.

ONBEKENDE KEVER REACTIES.

KRUIPGANZERIK REACTIES.

HAZENPOOTJE REACTIES.

NOG EEN ONBEKENDE LIS REACTIES.

zondag 29 juni 2008


WETTELIJK BESCHERMDE

PLANTEN IN HET WESTERPARK

Ik geraak steeds meer de overtuiging toegedaan dat er bij de aanleg van het Westerpark iemand heeft lopen rondstrooien met zaden van een biologische kweker en verkoper van zeldzame planten.

Een tijdje geleden al meldde ik 1 of meerdere soorten Orchissen en dat spreekt tot 's-mensens verbeelding (al heb ikzelf niet zoveel met Orchissen) en kwam er onlangs ook achter dat ook de daar groeiende Wilde Marjolein eveneens wettelijk beschermd is en via een reactie van AnneTanne op een ander zeer klein plantje, de Steenanjer, ook al een beschermde plant is.

En dan ook nog de grote grijzige Distel die ik er zag groeien, en waarvan ik dus denk dat het de autochtoon voorkomende Wegdistel is terwijl ik em steeds aanzag voor een verwilderde sierdistel. Die Wegdistel is dan wel niet beschermd of op de Rode Lijst staand maar wel degelijk behoorlijk zeldzaam.

Toen een vriend me die aanwees (want het park is zelfs nog groter dan ik dacht) bleek iemand daar de hoofdstengel met de bloemen, of uitgebloeide bloemen of de knoppen er uit te hebben geknipt of gesneden.

Een kleine maand geleden bleken ook een groot aantal Orchissen op semi professionele wijze uit de grond te zijn gehaald. Ik begin zelfs te vermoeden wie dat gedaan hebben maar laat ik dat maar niet "en public" schrijven want ik beschik niet over bewijzen.

AKKERDISTEL (?)


Nog een Distel en eentje van weer een andere locatie. Gevonden op het ouwe spoordijkje op 23 juni; het dijkje waar ik ook de Wouw, het Zandblauwtje en Hazenpootje vond.

Doordat ik helemaal gefixeerd was op het maken van foto en de prachtige pluisbollen die uiteraard de uitgebloeide bloemen en dus het zaad is, ben ik vergeten beter naar de bladeren te kijken en de paar blaadjes die nog een beetje te zien zijn op de foto doen me dus vermoeden dat het qua soort de Akkerdistel is.

Bovendien is het de in Nederland meest voorkomende Distel die zelfs over de gehele wereld voorkomt in gematigd klimaat.

Akkerdistel = Cirsium Arvense.


SPEERDISTEL


Het Speerdistel soort toonde ik al eerder. Toen met een foto toen ie nog kleiner was en toen vond ik em langs een oud dijkje op het Zeeuwe eiland Schouwen Duiveland.

Hier dus ruim een week 5 of 6 verder en ook gevonden op 10 juni aan de Buitenhaven.

Dit exemplaar is ongeveer 1 meter hoog maar hij bloeit nog niet, maar net als andere Distelsoorten zullen dat wel paarse bloemen worden die ook de typische vorm van de Composietachtigen.

De naam Speerdistel heeft ie denk ik vanwege de vorm van het blad dat lijkt op zo'n ouwerwetse piek(-)speerpunt.

Speerdistel = Cirsium Vulgare.

VEELDOORNIGE DISTEL # 3


Ook weer een exemplaar gevonden op 10 juni langs de Buitendijk.

Aan de hand van deze foto is denk ik wel begrijpbaar waarom ik dat "Veeldoornig" een adequate naam vind.

VEELDOORNIGE DISTEL # 2


Nog een closeup van de bloemen waarvan de zijstengels zijn gaan hangen door het gewicht van de bloemknoppen en bloemen.

Deze vond ik 3 dagen eerder dan die op de vorige foto.
Deze is gefotografeerd op 10 juni aan de Buitendijk.

VEELDOORNIGE DISTEL # 1



Ook deze Distel vond ik op dezelfde dag op dezelfde ruigte bij het ouwe Kruithuis en deze bloeit dus al wel.

Ook op deze heb ik flink moeten studeren qua soort en ben er nog steeds niet absoluut zeker van, en dat komt vooral omdat ook over deze Distelsoort lees dat ie vrij zeldzaam is.

Mijn ervaring is namelijk dat als er in boeken beweerd wordt dat iets zeldzaam is dat dan ook wel degelijk behoorlijk zeldzaam is en meestal in die mate dat je zo'n plant in praktijk nooit zal tegenkomen.

Of heb ik nu de laatste tijd veel geluk of groeien er soms in 's-Hertogenbosch en contreien veel bijzondere planten ?

Ik kwam em namelijk op nog een plek tegen waar ik er nog meer foto's van heb gemaakt, zie volgende berichten.

Ook deze plant heeft in de Nederlandse taal 2 namen:
Veeldoornige / Langstekelige Distel = Carduus Acanthoides.
Dat "veeldoornige" vind ikzelf de beste naam van de plant, want het aantal stekels vind ik een opvallender kenmerk dan de lengte van de stekels.

"ONTSNAPTE" SIERDISTEL ?

Deel 2: knoppen bijna in bloei


Een closeup van de knoppen die bovenop al geel aan het worden zijn. Maar ik betwijdel zeer sterk of ie ook geel gaat bloeien, want vrijwel alle Distelsoorten hebben paars-achtige bloemen.

"ONTSNAPTE" SIERDISTEL ?

Deel 1: onbekende soort



Op 27 april toonde ik deze onbekende Distelsoort al eerder toen ie nog jong was en niet meer dan een laag bij de grondse blad rozet. Groeiend op het ruwe terrein naast het ouwe Kruithuis aan de Citadellaan in 's-Hertogenbosch.

Nu zijn ze groter dan ikzelf, zowat 2 meter hoog en volop in knop staand.

Deze en de volgende foto is alweer van 13 juni, dus intussen zullen ze wel bloeien maar het komt er steeds maar niet van om te gaan kijken.


Ik heb dit Distelsoort wel eens eerder gezien maar een autochtone Distelsoort is het niet. Ik denk dat het een ontsnapte, verwilderde sierdistel is.

Weet iemand de naam van het soort en waar ie van origine vandaan komt ?

zaterdag 28 juni 2008


ZWARTE NACHTSCHADE # 1


Deze vond ik ook gisteravond, amper een meter verwijderd van de Wilde Reseda uit het vorige bericht.

De Zwarte Nachtschade is 1 van de vele vertegenwoordigers van de Nachtschadeachtigen qua familie.

Andere autochtone vertegenwoordigers zijn o.a. het iets kleinere Bitterzoet, maar ook de grotere Wolfskers en de Doornappel, welke laatste 2 dan weer wel van een ander Nachtschade geslachten zijn.

Doornappel heb ik lang geleden wel eens in het wild gevonden. Een plant die enorm groot kan worden, wel tot 2 meter en die ook grote witte kelkvormige bloemen heeft en grote stekelige eivormige zaaddozen krijgt. Die is intussen vrij zeldzaam. De andere, de Wolfskers, heb ik alleen ooit in een heemkundige kruidentuin gezien en is nog veel zeldzamer. Vrijwel alle Nachtschadeachtigen zijn giftig, en Doornappel en Wolfskers werden vroeger als hallucinerende planten gebruikt in drankjes en zalfjes door heksen en sjamanen.

Veel bekendere Nachtschadeachtigen zijn ook voedingsgewassen en niet alle delen van hun planten zijn giftig. Vertegenwoordigers daarvan zijn Tomaten, Paprika's, Pepers (de Rode en Groene, dus ik bedoel niet de specerijen die Witte en Zwarte Peper heten) maar ook de Aardappel (waarvan de kleine zwarte besjes overigens wel giftig zijn).

De Zwarte Nachtschade is de meest voorkomende autochtone Nachtschade maar hiervoor geld weer dat biologen er over twisten of het een echt soort is danwel een ondersoort.

Als soort: Solanum Nigrum.
Als ondersoort: Solanum Nigrum subspecies Nigrum.

Het andere ondersoort daarvan is de Beklierde nachtschade en die heet in dat taxonomische systeem dan Solanum nigrum subspecies Schultesii.

N.B. Het gele bloemetje links van het midden op de foto is van een ander plantensoort.

WILDE RESEDA


Een broertje van de Wouw van eerder deze week. Veel kleiner, hier iets van 30 centimeter hoog en hij kan nog wel 2 x zo hoog worden.

Hetzelfde geslacht en familie als die Wouw, de Reseda's.

Wilde Reseda = Reseda Lutea.

Ik trof em gisteravond aan langs een parkeerterein op de driesprong van de straten Boschveldweg, Boschdijkstraat en Veemarktweg.


Vroeger lag daar een benzinestation dat enkele jaren geleden afgebroken is en waar het terrein toen ook vrij diep is uitgegraven. Daarna is het jarenlang een echt ruderaal rotsige en verwaarloosd terreintje was. Zeer recentelijk een is het een parkeerterrein geworden voor bezoekers van een groot uitgaancentrum voor jongeren aan de Buitendijk.

KLEIN GLASKRUID Deel 2:

Closeup solitair exemplaar


Hier een enkel (solitair) exemplaar waarbij de bloemetjes in hun kransen beter te zien zijn.

KLEIN GLASKRUID Deel 1:

een heel groepje planten



Nog een typisch op muren groeiend plantje. Dat is ook terug te vinden in zowel de Engelse naam: "Pellitory-of-the-wall", als in de Duitse: "Mauer-Glaskraut".

Klein Glaskruid = Parietaria Judaica (of Parietaria Diffusa).

Het is een vaste plant uit de Brandnetel familie. De bloemen groeien net als bij de Kleine Brandnetel in kransen.

Noemenwaardig is dat ie vrij zeldzaam is, al kan je er hier op de vestingsmuren 100en exemplaren van vinden. Door die zeldzaamheid (in algemene zin) is het in Nederland een wettelijk beschermde soort.

MUURLEEUWENBEK Deel 2:

Closeup solitair exemplaar


Hierbij zo'n plantje van wat dichterbij. De bloemetjes zijn zeer lichtroze, bijna wit.



MUURLEEUWENBEK Deel 1:

gehele plant met uitlopers


Een poosje geleden al noemde ik het boek "De groene vestingsmuren van 's-Hertogenbosch, Korstmossen onder de loep" van Jan Maassen & Henk Vennix. (ISBN 9789086800827).

Er staan heel veel macro-foto's in van Korstmossen maar de boektitel dekt niet helemaal de lading want ook de historie van de vestingswerken van rond 1600 worden er in beschreven.

En OOK een aantal zaadplanten en spoorplanten. Van dat laatste o.a. diverse Varensoorten die op muren groeien en de Muurvaren heb ik al eerder getoond en die groeit ook op muurtjes elders en is vrij algemeen. De veel zeldzamer Steenbreekvaren groeit aan de overkant van dezelfde Haven, maar die staan op een dermate lastige plek dat ik flink wat toeren zou moeten uithalen om em te fotograferen.

In het boek worden ook 2 zaadplanten vernoemd die typisch op dit soort muren groeit en dit is er 1 van en bij deze wordt daar zelfs in de Nederlandse naam naar verwezen, de Muurleeuwenbek. Hij heeft de neiging om te kruipen met lange stelen en groeit het liefst op vochtige muren en in de schaduw.

De blaadjes zijn amper een centimeter groot en dan kan je zelf wel inschatten hoe piepklein die bloemtjes zijn.

Hier in de stad zie je em op veel meer plekken hoor, niet alleen maar op die vestingsmuren; hij groeit sinds kort ook pal van mijn deur tussen de richels van de stoeptegels.

Van origine komt het plantensoort uit gebergten zoals de zuidelijke Alpen en de Apennijnen en bergen in de Balkan. Hij is ooit als sierplantje gekweekt en daarna in heel Europa vewilderd.

Muurleeuwenbek = Cymbalaria Muralis (of Linaria Cymbalaria)
Familie der Helmkruidachtigen.


WILDE MARJOLEIN Deel 3:

op kademuur van Brede Haven


Hier nogmaals dezelfde Marjolein exemparen op dezelfde locatie maar nu gefotografeerd vanaf straat niveau.


Op de achtergrond is zelfs de genoemde steiger, het water en een stukje van een boot te zien.

Al eerder toonde ik planten van deze locatie. 3 berichten met als datum 12 juni. Deze foto's en die van vanavond zijn gemaakt op 18 juni.

WILDE MARJOLEIN
Deel 2:

op kademuur van Brede Haven


Ik toonde gisteren al de Wilde Marjolein in het Westerpark en ik noemde toen al het feit dat ik em een poosje terug ook al vond op de kademuur van de Brede Haven in 's-Hertogenbosch.

Omdat ik het toch wel bijzonder vind em juist daar aan te treffen wil ik dat graag toch ook nog even tonen (bewijzen) middels 2 foto's.

Deze foto is gemaakt vanaf de steiger waaraan de plezierjachtjes liggen aangemeerd en met een telelens. Die steiger ligt, schat ik zo, zo'n 4 a 5 meter onder straat niveau.

vrijdag 27 juni 2008


HEERMOES


Tot nu toe zijn (vrijwel) alle planten waarover ik heb geschreven Zaadplanten.

Dit is een Sporenplant die hoort bij de Paardenstaarten. Andere groepen Sporenplanten zijn o.a. Varens en Mossen.

Paardenstaarten behoren tot de oudste planten op de aarde, uit de tijd van het geologische tijdperk van het Carboon enzo. In die tijd waren het gigtantisch grote bomen van veel meters hoog. Je kunt het vergelijken met de huidige Reptielen wat min of meer ook gekrompen Dinosauriers zijn. Zo zit het ook met deze planten.

De Paardenstaart bomen bestonden al voordat er andere bomen bestonden, zelfs nog eerder dan de Naaldbomen die an sich weer eerder waren dan de Loofbomen.

Paardenstaarten zijn ook een plantenfamilie naar het schijnt, terwijl ik dacht dat het Taxonomisch een graadje hoger was (een Orde).

In Nederland bestaan 2 soorten autochtone Paardenstaart soorten, deze Heermoes en ook de Holpijp.

Heermoes = Equisetum Arvense.
Holpijp = Equisetum Fluviatile.

De stengels van Heermoes bevatten veel mineralen zoals Silicium. Vroeger werden ze gebruikt om metalen pannen schoon te maken, en in de huidige biologische landbouw wordt het gebruikt als middel tegen Meeldauw. De plant is bestand tegen stoffen die voor andere planten giftig zijn, zoals zware metalen, die opgeslagen worden in hun weefsel.

KLEINE PIMPERNEL


Ik toonde een maand geleden al eerder de Kleine Pimpernel en die had ik toen gefotografeerd in de tuin van een vriend.
Die planten waren toen al uitgebloeid en vermeldde toen al dat de bloemen eigenlijk heel erg lijken op het uitgebloeide zaad ervan.

Op deze foto zie je uit de "bolletjes' nog bloemblaadjes groeien al zijn ze ook aan het einde van hun bloei periode.
De reden dat ze hier in het Westerpark nu nog bloeien is omdat een dag voordat ik em eerder fotografeerde (in de tuin van die vriend die er maar een paar 100 meter vandaan woont) is omdat er in het park was gemaaid en de Pimpernel dus nu een inhaalmanoeuvre doet of zo je wilt door dat maaien voor een tweede keer bloeit, tot mijn grote vreugde al baalde ik eerder van dat maaien maar dat had toch ergens nut voor :)

De Grote Pimpernel kwam ik een paar dagen geleden ook tegen maar ben ik vergeten te fotograferen.

Kleine Pimpernel = Sanguisorba Minor (of subspecies Sanguisorba Minor Minor).
Grote Pimpernel = Sanguisorba Officinalis.

GEEL OF ECHT WALSTRO


In dit geval is dat "of" geen twijfel maar 2 verschillende namen voor 1 en dezelfde plant.

Ook in Latijns-wetenschappelijke naamgeving wordt het plantje achtervolgd door dubbele naamgeving, zelf in de mate dat er twijfel bestaat of het een echte soort is of een ras / varieteit / kruising, iets waar AnneTanne nog uitleg over gaf in een reactie op Kruipganzerik.

Geel of Echt Walstro = Galium Verum danwel Galium Verum subspecies Maritimum), waarbij het woord Subspecies staat voor "ondersoort".

Qua familie hoort ie bij de familie van de Sterbladigen
en dat maakt em (behalve aan andere autochtone planten wiens Nederlandse naam Walstro heten) verwant aan Lievevrouwbedstro en Kleefkruid.