SLAKJE NA ONWEERSBUI

Dinsdag 1 juli ben ik wezen kijken op het ruige terrein bij het ouwe Kruithuis langs de Citadellaan om te kijken of de grote grijze Distels al bloeiden. Jawel dus.
MET RODE BLAADJES
Ook deze foto heb ik vanmiddag gemaakt in mijn tuin. Op de foto gaat het me vooral om de rode verkleuring van de bladeren van Robertskruid waarvan de meesten uitgebloeid zijn.
Een poosje geleden beweerde ik ook nog dat Hondsdraf uit mijn tuin verdwenen was en vanmiddag viel ze me toch weer in het oog. Hoewel ze aan de late kant zijn duiken ze nu toch nog piepklein op, en ook mijn bewering dat het Vijfvingerkruid nog volop aanwezig is maar niet meer bloeit blijkt ook niet waar. Al zijn er maar enkele bloemetjes aan slechts enkele plantjes, ze zijn er nu wel en misschien binnenkort ook meer.
Ik had deze plant dit voorjaar al eerder getoond op de blog (15 april 2008) maar toen bloeide ie nog niet en toen vond ik em ook op een plek waar veel plantensoorten niet willen groeien. De plant neemt met weinig genoegen al heb ik wel de indruk dat ie van schaduw houdt, of misschien beter gezegd, liever niet de gehele dag in de (felle) zon staat, want dan verleppen de bladeren snel.
Stinkende Gouwe = Chelidonium Majus.
Bovendien is het de in Nederland meest voorkomende Distel die zelfs over de gehele wereld voorkomt in gematigd klimaat.
Akkerdistel = Cirsium Arvense.
Er staan heel veel macro-foto's in van Korstmossen maar de boektitel dekt niet helemaal de lading want ook de historie van de vestingswerken van rond 1600 worden er in beschreven.
En OOK een aantal zaadplanten en spoorplanten. Van dat laatste o.a. diverse Varensoorten die op muren groeien en de Muurvaren heb ik al eerder getoond en die groeit ook op muurtjes elders en is vrij algemeen. De veel zeldzamer Steenbreekvaren groeit aan de overkant van dezelfde Haven, maar die staan op een dermate lastige plek dat ik flink wat toeren zou moeten uithalen om em te fotograferen.
In het boek worden ook 2 zaadplanten vernoemd die typisch op dit soort muren groeit en dit is er 1 van en bij deze wordt daar zelfs in de Nederlandse naam naar verwezen, de Muurleeuwenbek. Hij heeft de neiging om te kruipen met lange stelen en groeit het liefst op vochtige muren en in de schaduw.
De blaadjes zijn amper een centimeter groot en dan kan je zelf wel inschatten hoe piepklein die bloemtjes zijn.
Hier in de stad zie je em op veel meer plekken hoor, niet alleen maar op die vestingsmuren; hij groeit sinds kort ook pal van mijn deur tussen de richels van de stoeptegels.
Van origine komt het plantensoort uit gebergten zoals de zuidelijke Alpen en de Apennijnen en bergen in de Balkan. Hij is ooit als sierplantje gekweekt en daarna in heel Europa vewilderd.
Muurleeuwenbek = Cymbalaria Muralis (of Linaria Cymbalaria)
Familie der Helmkruidachtigen.